Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
‘We zeuren onze studenten te veel aan het hoofd over ’t kofschip’
Foto: Ruud Pos
actueel

‘We zeuren onze studenten te veel aan het hoofd over ’t kofschip’

Steffi  Weber Steffi Weber,
19 July 2016 - 12:00

De onlangs verschenen debuutroman van Matthijs Eijgelshoven (40) is eigenlijk zijn derde roman. De twee eerdere pogingen van de projectmanager taalbeleid aan de HvA sneuvelden door zijn perfectionisme; hij vond zijn werk na voltooiing toch niet goed genoeg om te publiceren. ‘Bij Retour Calypso had ik ineens het gevoel dat ik echt een verhaal had. Ik had voor het eerst een eigen stem.’

In Retour Calypso gaat hoofdpersoon Suzy voor het eerst in tien jaar terug naar haar geboorteplek om haar zieke vader te helpen in zijn restaurant. Hoe is het verhaal ontstaan?

‘In april 2008 ging ik op huwelijksreis naar Gozo, het eiland waar het verhaal zich afspeelt. Mijn vrouw en ik belandden toevallig in een restaurantje, dat werd gerund door een oude Belgische hippie en zijn dochter. We raakten met haar aan de praat en ze vertelde dat ze het echt helemaal niets vond daar op dat eiland. Waarom gá je dan niet? Dacht ik. Het was een volwassen vrouw van in de dertig, waarom bleef ze alleen bij die vader? Ik besloot er een kort verhaal over te schrijven, dat is toen gierend uit de klauwen gelopen.’

‘Als student zat ik veel te veel te blowen en zuipen om iets fatsoenlijks op te schrijven’

Met uw eerste boeken was u niet tevreden, wat is er deze keer anders?

‘Vroeger heb ik heel erg de neiging gehad om bewust of onbewust de schrijfstijl te kopiëren van auteurs die ik goed vond. Ik dacht ook altijd dat ik dingen op een bepaalde manier moest doen – dat er meer seks en drugs in een verhaal moest bijvoorbeeld, of dat het juist allemaal intellectueler moest, met complexere thema’s. Die verwachtingen van anderen en van mezelf, die heb ik achter me gelaten.’

 

Gaat het u om het verhaal of om de taal?

‘Beide een beetje. Ik wil sowieso een verhaal vertellen en ik ben ook erg met de compositie van het boek bezig geweest. Maar het gaat voor mij ook echt over Suzy, over die vrouw. Het verhaal is meer een soort kapstok. Ik wil dat als je het boek gelezen hebt, je een kijkje in haar geest hebt kunnen nemen, dat je haar hebt meegemaakt. Taal speelt daarin een belangrijke rol, daarmee schep je het personage en de sfeer. Een redacteur wilde het woord ‘bloes’ veranderen in ‘blouse’, maar ik zei: dat kan niet, niet bij dit personage. Het is een vrouw die twee dagen in een oude jurk loopt en haar make-up vergeet mee te nemen, ze zou het woord ‘blouse’ nooit gebruiken.’

 

U adviseert de HvA over taalbeleid, heeft dat invloed op u bij het schrijven?

‘Nee, eerder andersom. Sinds ik zoveel tijd aan schrijven besteed, kijk ik anders naar de teksten van studenten. Ik zie beter welke verwachtingen realistisch zijn en welke niet. We vragen van studenten om compleet foutloos te schrijven, maar bij mijn eigen boek werd kort voordat het naar de drukker ging nog een dt-fout uit de tekst gehaald. Toen hadden er dus al minstens drie eindredacteuren, een uitgever en een bureauredacteur naar gekeken. En ik ben docent taalbeheersing.’

 

U bent er milder door geworden.

‘Milder is niet het juiste woord. Ik weet beter wat belangrijk is. Aan de HvA besteden we veel te veel tijd eraan onze studenten aan hun kop te zeuren over 't kofschip en andere spelregeltjes. Laat ze eerst leren hoe ze een verhaal moeten vertellen, met een boodschap, een lezer en een doel. Het is zinloos om uit een warrig verhaal de spelfouten te halen, dan heb je daarna nog steeds een slechte tekst. Ik zou er sterk voor pleiten om bij propedeusestudenten helemaal niet meer op spelling te letten, maar ze te leren hoe ze een samenhangende, gestructureerde tekst kunnen schrijven. De spelling komt later wel.’

 

Hebt u als student al geschreven?

‘Af en toe, maar ik zat toen veel te veel te blowen en te zuipen om iets fatsoenlijks op te schrijven. Ik had dat romantische idee van de schrijver die ‘s nachts nadat die in de kroeg is geweest een ingeving heeft en tot het ochtendgloren de beste teksten op papier zet, dat werkt natuurlijk voor geen meter.’

 

Wanneer kwam die omslag?

‘Als je kinderen krijgt, gaat je leven er vanzelf gestructureerder uitzien. Daar had ik me altijd tegen verzet, het voelde als een soort keurslijf, maar in feite is het een bevrijding. Mijn kinderen hebben een vast tijdschema, maar de momenten die ik voor mezelf heb, zijn helemaal van mij. Als je aan het schrijven bent, zit die vrijheid in je hoofd. Daar heb ik veel meer aan dan dat ik 's avonds het idee heb dat ik van alles kan gaan doen. Dan gebeurt er niet zoveel, of je denkt “het kan morgen ook wel”. Het beste is om te zorgen dat het morgen níet kan, dat het nu moet.’

 

Staat er al een tweede boek op de planning?

‘Ja, de dag nadat ik het manuscript voor Retour Calipso had opgestuurd ben ik aan een nieuwe boek begonnen. Als het goed is verschijnt het ergens in de komende twee jaar.’

 

Retour Calypso verscheen bij Ambo anthos uitgevers en telt 218 pagina's.

website loading