Gisteren vond in Amsterdam-Noord het NK Kanopolo plaats. Zonder TV-crew, zonder livestream en zonder reclameborden. Maar wel met ruim honderd potige kerels, stuk voor stuk bewapend met peddels. En tussen hen door slalommend, HvA-student Leon Filius.
Een gekapseisde kano dobbert over het water. De kanovaarder zit klem in de boot, ondersteboven hangend. Niemand schiet hem te hulp. Zelfs niet de tegenstander die hem zojuist omver beukte.
Het publiek kijkt toe vanaf de oever, opvallend onbezorgd. Ze hebben dit vaker gezien. Dankzij een soepele 180 keert de kanovaarder terug naar de droge zijde van het wateroppervlak. Tegelijkertijd doet hij iets minder elegants: hij schreeuwt en grijpt naar zijn schouder.
Wederom reageert niemand verbaasd. Ook dit is business as usual. HvA-student en kanopoloër Leon Filius (20) had het zojuist nog uitgelegd: ‘Kanopolo is een intense, maar relatief blessure-vrije sport. Er is eigenlijk maar één soort blessure die veel voor komt.’
De pijnlijdende kanovaarder rukt nog eens aan zijn schouder. ‘Hij zit er weer in!’ Het spel gaat verder.
Te midden van krachtpatsers
‘Ik heb dat gelukkig nog nooit meegemaakt, zo'n schouder uit de kom,’ vertelt Leon. Ergens is dat opmerkelijk. Kanopolo, zeg maar waterpolo met kano’s, doet soms denken aan een middeleeuwse strijdgewoel, zo veel harde duels worden er tegelijkertijd uitgevochten. De meeste kanopoloërs zijn dan ook grote, potige kerels. Maar Leon niet.
De student Engineering, Design & Innovation mist de lange armen die nodig zijn om de bal met zijn peddel hoog uit de lucht te tikken. Hij mist de kolenschoppen die nodig zijn om de bal met één hand het doel in te smijten. En vooral mist hij de absolute massa om andere boten omver te beuken.
Toch is hij een talent. Met Jong Oranje speelde hij vorige maand een verdienstelijk EK. Volgend jaar hoopt hij in actie te komen op het jeugd-WK.
Wat maakt hem zo goed? Tijdens het NK in Amsterdam laat hij af en toe zien wat hem onderscheidt. Soepel ontwijkt hij de duels. Zelden zie je hem ingesloten worden door de sterke beren in de andere kano’s. Hij zoekt de ruimte op, maakt zich beschikbaar voor een pass, speelt de bal snel door, het woud van peddels vermijdend.
Degradatie
Maar het mag niet baten. Leons team, Michiel de Ruyter 2, verliest alle wedstrijden tijdens het NK en eindigt als laatste. Degradatie uit de hoofdklasse is een feit.
Is dat voor Leon geen ramp, met het oog op zijn ontwikkeling en zijn plek bij Jong Oranje? Moet hij de club van zijn jeugd verlaten om toch in de hoofdklasse te kunnen acteren?
‘Nee, zeker niet. Dit is heel erg balen, maar er is ook goed nieuws. Terwijl wij zijn gedegradeerd, heeft het derde team van Michiel de Ruyter promotie afgedwongen naar diezelfde hoofdklasse. Dat wordt nu het tweede. Ik hoef dus alleen maar van team te veranderen, om niks te laten veranderen.’
Liever nog wil Leon volgend jaar uitkomen voor Michiel de Ruyter 1. Hij mocht er eerder dit seizoen al aan ruiken. ‘Eventjes maar. Al vrij snel werd ik definitief vervangen, door iemand van 1.97 meter.’