Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
HvA-student en metrobestuurder: Suradd werkt op de Geinlijn
Foto: Daniël Rommens
actueel

HvA-student en metrobestuurder: Suradd werkt op de Geinlijn

Sterre van der Hee Sterre van der Hee,
3 October 2017 - 12:56

Suradd Felicia is een van de weinige studenten die als bijbaantje een Amsterdamse metro bestuurt. Dat betekent minder uitgaan, collega’s die over hypotheken praten – en balen van natte rails en leuke meisjes die net buiten bereik van zijn binnenspiegel gaan zitten. ‘Dan is m’n dag wel een beetje verpest. Dat zeg ik je eerlijk.’

Tijd: 17.00 uur. Gaasperplas, richting Centraal Station

‘Zo zit ik dan,’ zegt Suradd (25). Hij zakt diep onderuit, rekt zich uit, en trekt het zonnescherm van de metrocabine zo ver mogelijk omlaag, tot er nog maar een klein spleetje daglicht te zien is. ‘En dit dan om vijf uur ’s ochtends, hè.’ Achter ons sprinten passagiers naar binnen. Suradds hand zweeft boven de knop waarmee hij de deuren kan sluiten. ‘Mwoah,’ grapt hij. ‘Ik gun het ze wel, vandaag.’

 

We wachten in metro 53, tussen de betonnen, futuristische pijlers bij metrostation Gaasperplas. In de grauwe herfstregen geeft het een druilerige aanblik. Suradd rijdt vandaag een ‘vork’: van Gaasperplas naar het Centraal Station, dan terug naar Gein, en dan weer terug naar het Centraal Station. Onder zijn stoel ligt een Albert Heijn-tas met werkspullen: een flesje water, een felgekleurd veiligheidshesje, soms een radio, en een haarborstel. Die haalt hij eruit. ‘Voor de fotograaf. Ik moet er wel netjes uitzien.’

‘Ik ga niet vaak meer uit,’ vertelt hij. ‘Je moet scherp blijven’

Suradd Felicia, derdejaars student bouwkunde aan de HvA, werkt nu zo’n tweeënhalf jaar ‘op de metro,’ zeker acht uur per week. Hij zocht een rustige plek. Geen hectiek. Iets dat hij kon doen naast zijn studie, of, zoals nu, naast zijn stage bij een Amsterdams architectenbureau. ‘Ik ga niet vaak meer uit,’ vertelt hij. ‘Je moet scherp blijven.’ Want hij neemt zijn werk serieus: vanuit zijn metrocabine wordt alles gezien en gelezen, en passagiers krijgen een knik, een lach of een zwaai.

 

Suradd is niet de enige student die in zijn vrije tijd op de metro rijdt. Vervoersbedrijf GVB verspreidde vorige maand een vacature via Facebook, waarin het bedrijf expliciet aangaf op zoek te zijn naar studenten die metrobestuurder wilden worden. Met de studenten wil het bedrijf de ‘flexpoule’ aanvullen: de vervangers bij ziekte of op drukke momenten. En ook voor de toekomstige Noord/Zuidlijn, die volgend jaar juli (écht) moet gaan rijden, is extra veel personeel nodig. Studenten zijn flexibel, gemotiveerd en kunnen hard werken, zo redeneert GVB. Het bedrijf kreeg ‘honderden reacties’. Zes van hen bleven over.

 

Aspirant-bestuurders moesten een strenge selectie doorstaan en kregen acht weken lang een fulltime training in de zomervakantie. ‘Dat had ik er destijds zeker voor over,’ zegt Suradd. ‘Het is een grote verantwoordelijkheid. Je moet veel boeken doorwerken om goed te weten wat je doet.’ Ook doorstond hij de psychologische en medische keuring. ‘Gingen ze vragen wat ik allemaal had meegemaakt.’ Dan zwiept de metro onverwachts naar rechts – de verslaggever ligt bijna op de grond. ‘Ah,’ zegt Suradd. ‘Wisseltje. Had ik even moeten zeggen.’ 

Foto: Daniël Rommens

17.07 uur. Venserpolder, richting Centraal Station

Voorin de cabine lijkt de tijd te versnellen. Het uitzicht is rustgevend leeg, bijna meditatief: kilometers spoor, de imposante flats bij Kraaiennest, en af en toe een kruiswissel. Soms een trein, en daar, in de verte, de Rembrandttoren. We zien struikjes, spechten, een konijntje. Suradd denkt na. ‘Ik heb… denk ik… vier keer een vogel geraakt.’ Hij kijkt schuldbewust. ‘Die splashen dan kapot op de voorruit. Nu gelukkig niet meer. Ze weten dat ze hier niet moeten zijn.’

‘Ik heb, denk ik, vier keer een vogel geraakt. Die splashen dan kapot op de voorruit’

Suradd lacht veel en vaak, gooit zijn handen in de lucht, maakt drukke gebaren. Hij woont in Amsterdam-West, maar groeide op in Oost, met zijn moeder en zijn broertje. Zijn vader kent hij niet. Als we daar later over spreken, in de personeelsruimte, pakt hij zijn telefoon, en scrolt wat. ‘Pfff. Ik moet echt heel veel werken.’

 

Dan piept er iets. Het komt van het dashboard, en het knippert. ‘Prio 2: defecte metro.’ ‘Prio 2: kort oponthoud.’ Suradd lacht. ‘Dat is niks. Soms roepen ze vertraging om.’ Dan weer een piep. Een bulderlach. ‘Woops, nu reed ik te snel. Even opletten: we mogen maximaal zeventig.’ Het zal niet weer gebeuren.

17.13 uur. Amstelstation, richting Centraal Station

Het lijkt niet al te ingewikkeld om de metro te besturen. Met de hendel omhoog geef je gas, de hendel omlaag betekent remmen, en elke tien seconden moet je het dodemanspedaal indrukken – zo geef je aan dat je nog leeft. Maar er is ook een camerascherm, een microfoon, een meldcomputer. En knoppen, veel knoppen: zeker 30 grote, en dan nog 50 kleine. Voor licht. Geluid. Brand.

 

Ook het spoor moet je in de gaten houden. Daar liggen bordjes: 1, 2, 3, 4. Dit type metro, de M5, moet precies op bordje 4 stoppen om iedereen netjes in te laten stappen. En dan moeten ook nog de deuren op tijd dicht. ‘Ha!,’ roept Suradd tegen het camerascherm, als hij het knopje nét heeft ingedrukt. Op beeld gooit een vrouw haar armen in de lucht. ‘Zij was te laat. Sorry dame.’ Hij tikt tegen de ruit. ‘Sorry!’

 

De collega’s van Suradds leeftijd zijn op één hand te tellen. Ze komen van alle kanten: de een studeert fysiotherapie, de ander verpleegkunde. Het zijn zowel vrouwen als mannen. Maar vooralsnog zijn de meeste collega’s ouder. ‘Toen ik bij Ikea werkte, ging ik stappen met mijn collega’s en praatten we over meisjes. Nu gaat het over hypotheken. Kleinkinderen. Je weet wel.’ Zijn vrienden maken grappen over zijn werk. ‘Is de metro uitgevallen, is het mijn schuld. Al-tijd.’

 

Als we later in de personeelsruimte pauzeren, groet Suradd een oudere, vrouwelijke collega.

‘Wat eet je?’

‘Saté.’

‘Ah,’ antwoordt hij. ‘Dat lijkt me lekker, man. Goeie!’

Foto: Daniël Rommens

17.15 uur. Wibautstraat, richting Centraal Station

Na het Amstelstation gaan we ondergronds, een andere wereld in. Links en rechts schieten lampjes voorbij. Ook hier zit overal graffiti: je vraagt je af waarom de spuiter zich vrijwillig in deze eindeloze tunnels begeeft. ‘Als hier brand uitbreekt, moet ik de passagiers evacueren,’ vertelt Suradd. ‘De derde rail, met stroom voor de metro, staat onder hoogspanning. Als je die aanraakt, kun je doodgaan.’

 

En andere gevallen? Neem de aanslag op de metro in Londen op 15 september, die werd opgeëist door terreurgroep Islamitische Staat. ‘Ik denk weleens over terrorisme, ja,’ zegt Suradd, ‘maar ik maak me niet echt zorgen. Als het gebeurt, wat kan ik dan doen? Dan gebeurt het gewoon.’ GVB heeft in alle stations camera’s hangen die dag en nacht worden bekeken door de verkeersleiding. ‘Ze zien ons hier nu staan. Als wij neergaan, komt de ambulance.’

‘Het was ergste dag van mijn leven. Echt. Ik bleef maar glijden’

Zijn grote angst: storm. Bij motregen gaan de wielen slippen waardoor de wrijving minder wordt. En dan kun je pardoes een station missen, vertelt Suradd, die één keer bijna doorreed bij station Spaklerweg. ‘Je remt, maar er gebeurt letterlijk niks,’ vertelt hij. ‘Het was ergste dag van mijn leven. Echt. Ik bleef maar glijden. Glijden glijden glijden.’ Hij gebaart wild. ‘En dan waren er nog niet eens bladeren. De bladeren zijn de hel. Ik zeg je: gewoon de hel.’ 

 

17.21 uur. Centraal Station, terug naar Gein

Eindpunt, voor nu: Centraal Station. Hier is het drukker. Tientallen mensen drommen de metro uit, hun armen volgepakt met koffers en haast. Suradd stapt uit, kijkt even rond, en begint aan zijn tocht naar de achterkant van de metro. Daar zit de tweede bestuurscabine. ‘Doe maar rustig hoor,’ zegt hij, als wij, gelijk de snelheid van de massa, onze spullen willen pakken. ‘Weekenddienst­regeling.’

 

Af en toe blikt Suradd naar de cameraschermen. Deze metro heeft er 24: vier voor elk metrostel. Soms kijkt hij naar de meisjes. Hij begint te gieren, hikt van de lach. ‘Sowiesó, man. De oudere metro’s hebben geen camera’s, helaas. Als meisjes hier achterin gaan zitten, kan ik ze slecht zien. Dan is m’n dag wel een beetje verpest. Dat zeg ik je eerlijk. Eerlijk waar.’

Erg lang kunnen we er niet op doorgaan: buiten is er commotie. Een man met twee kindjes, waarvan een nog in de buggy, schreeuwt en bonkt op de dichte metrodeur – hij kwam te laat op het perron. De cabine trilt. ‘Doe maar rustig,’ maant Suradd. Hij stapt uit. ‘Doe maar rustig. Je hebt een kind.’ Als hij terugkomt, haalt hij kalm zijn schouders op. ‘Dat gebeurt soms. Maar ik kan dan niks, hè. Ik ben een kleintje: 1.76. Daar schiet je niks mee op.’

 

Zodra de rust is weergekeerd, rijden we zachtjes station Gein binnen. We pauzeren in de personeelsruimte, drinken water uit een kartonnetje. Er hangen dienstmededelingen: over wisselsporen, bedelaars in de metro. De diensten beginnen vroeg, of juist heel laat. Op Suradds telefoon staan twintig alarmpjes, op alle tijden van de dag. Stappen voor het werk gaat niet lukken, of je moet metéén door.

 

We hebben vijf minuten. Dan moet Suradd terug: naar het Centraal Station, voor nog zo’n zeven keer vandaag.

 

De werkdag van Suradd

11.00 uur. Suradd staat op – gisteravond is hij met vrienden de stad in geweest. Hij eet yoghurt met muesli en honing.

12.00 uur. Tijd voor de was. Terwijl die draait, kijkt Suradd een serie-aflevering van Prison Break of Shameless.

14.00 uur. Douchen. Suradd trekt zijn overhemd en broek aan, zoekt sleutels, schoenen en tas bij elkaar en hangt de laatste was op.

15.00 uur. Suradd vertrekt vanaf station Lelylaan naar Gaasperplas. Hij neemt minimaal drie metro’s eerder, zodat hij zeker op tijd is voor vertrek.

16.00 uur. Suradd stapt in de metrocabine op station Gaasperplas en zet soms zijn radiootje aan. Deze zaterdag vertrekt hij om 16.05 uur. Op metrostation Gein heeft hij telkens 7 minuten buffertijd: om thee te drinken, een praatje te maken, of even de benen te strekken.

00.37 uur. De dienst is klaar. Suradd rijdt met de auto naar huis of pakt een Abel, een soort Uber.

01.30 uur. Suradd is thuis. Soms kijkt hij tv met zijn huisgenoten. Anders douchen en naar bed.

 

website loading