Donderdag opende de gemeente in station Rokin een tentoonstelling met 10.000 archeologische vondsten die opdoken bij het graven van de Noord/Zuidlijn. Bij de opgravingen, zo’n tien jaar geleden, hielpen ook UvA-studenten. ‘Ik móest aan dit project meewerken.’
Archeoloog Marlijn Kossen (32) belde UvA-hoogleraar archeologie en stadsarcheoloog Jerzy Gawronski zelf op, zo vertelt ze opgewekt in het Amsterdamse restaurant Het Groene Paleis aan het Rokin. ‘Ik was bezig met het afronden van mijn bachelor archeologie. Ik zei: “Jerzy, je kent me niet, ik heb maar twee colleges bij je gevolgd, maar ik wil met je graven.” Ik móest aan dit project meewerken.’ Ze had al ervaring, en voor ze het wist zei Jerzy ja.
Donderdag presenteerde de gemeente tienduizend archeologische vondsten in het nieuwe metrostation Rokin, deel van de nieuwe Noord/Zuidlijn. Sinds 2003 zijn zo’n 180 man bezig met de vondsten die opdoken bij het boren van de Noord/Zuidlijn: graven, schoonmaken, categoriseren, interpreteren. In Het Groene Paleis zijn medewerkers en geïnteresseerden bij elkaar gekomen. Velen kennen elkaar, van vroeger, van de UvA.
‘Ik ben geboren in Amsterdam, aan de Amstel, in de bocht bij Oude Kerk,’ vertelt Kossen. ‘Toen ik over dit project hoorde, dacht ik: hier ben ik bij. Dat was mijn motivatie.’ Later stond ze onder de grond, in het metrostation, de aarde te bewerken met spitvorken. ‘Dat zijn een soort dikke hooivorken. Daarmee splijt je de aarde in tweeën, en komen vondsten bloot te liggen.’
Afval van leerlooiers
Dagelijks haalde het graafteam ‘tientallen vondstzakken’ naar boven, zo’n drie maanden lang. Er zit veel in de grond: de Noord/Zuidlijn loopt gelijk met de Amstel, waaraan veel industrie gevestigd was. Mensen gooiden hun afval in de rivier. ‘Wat je historisch ziet: als ergens een leerlooier of schoenmaker zat, ligt een eindje verderop het afval in de grond.’ Oud-archeologiestudent Ronald Klein (45) vult aan: ‘Aanvankelijk zouden we zes weken zoeken, maar er bleek veel meer in de grond te zitten.’
Op foto’s zien we het werk in het metrostation, waar druk gegraven is. ‘De archeologen zijn daar, in rode hesjes,’ zegt Jerzy Gawronski, wijzend naar één van de foto’s. ‘Die doen waartoe ze op aarde zijn: het documenteren van het boek der aarde. Elke grondlaag is een bladzijde: acht eeuwen van wonen, leven en werken in de stad.’
Messen
Verderop staat oud-UvA-student Nora Rodenburg (30), die haar scriptie schreef over messen die gevonden zijn in de grond onder het Damrak. Hoe die daar kwamen? ‘Daar zijn meerdere theorieën over,’ vertelt ze. ‘Het zou kunnen dat er stalletjes hebben gestaan waar messen verkocht werden.’ Een andere verklaring is dat er een deel van de stadspoort heeft gestaan. ‘Mensen mochten een tijd lang hun mes de stad niet in nemen, rond de 16e, 17e eeuw, zoiets. Vroeger had iedereen zijn eigen mes bij zich.’
Aan de voorwerpen in de grond kun je vaak iets afleiden over het leven in de stad. ‘Er zijn veel bewerkte stukjes bot gevonden, met kap- en snijsporen. Historisch onderzoek wees uit dat er een slagerij zat die afval bij de Amstel gooide.’ Kossen: ‘Als ergens een schoenmaker stond, en je vindt geen schoenen, zijn er twee opties. Eén: hij had geen vuilnis. Twee: je hebt niet goed gezocht.’
Schedeltjes van huisdieren
Dan gaan we op pad, naar het nieuwe metrostation Rokin. De bordjes hangen er al: het is een minuut wachten op de M52 naar Noord, en drie minuten op die naar Zuid. Af en toe rijden de metro’s voorbij – het zijn testritten.
Het publiek verzamelt langs de roltrappen. Daar, zowel aan de noord- als zuidkant, zijn de enorme vitrines met archeologische vondsten opgesteld, als ware het een archeologisch museum. De voorwerpen zijn niet gecategoriseerd op tijdvak, maar op thema: wapens, communicatie, consumeren. ‘Zo vertelt het iets over de stad,’ zegt Gawronski.
Er zijn tien thema’s. ‘In het vak “recreatie” liggen schedeltjes van huisdieren, maar ook miniatuurpoppetjes.’ Ernaast ook een pingpongballetje, en de beentjes van een pop. ‘Maar andere schedeltjes horen weer bij het vak “consumeren”,’ vertelt Gawronski. Andere voorwerpen: sleutels, spades, potten, bellen, scherven, scharen, emmers, en zelf een enorm anker.
De vitrines en voorwerpkeuzes zijn gemaakt samen met kunstenaar Daniel Dewar. Met de tentoonstelling is de aandacht voor de vondsten niet voorbij: er komt onder meer een boek, een documentaire en de website Below the surface, waarop een beeld van de vitrinevoorwerpen met database te zien is. Maar in het metrostation schuift het verleden ‘letterlijk aan je voorbij,’ zegt Gawronski. ‘Als die roltrappen gaan rollen, gaan jullie door. En ik blijf staan.’
De Noord/Zuidlijn moet openen op 22 juli. Dan zijn de vitrines te bekijken in metrostation Rokin.