Historica en emeritus-hoogleraar aan de UvA Evelien Gans koos afgelopen week voor de dood. Zij laat historisch Nederland verweesd achter.
‘Eigenzinnig en intens – beter is ze niet te karakteriseren. Eigenzinnig en intens in wie ze was en in alles wat ze deed. Ze was eigenzinnig als intellectueel, als schrijfster, als activiste, als collega en vriend, en ze deed alles met overgave, vanuit een tomeloze betrokkenheid bij haar onderwerpen en bij de maatschappelijke en politieke thema’s die haar raakten, maar evenzeer bij de mensen om haar heen. Het bericht dat zij haar leven heeft beëindigd, komt dan ook hard aan. Ze was nog zo veel van plan, we hadden haar nog zo nodig.’
Dat schrijft Frank van Vree, oud-decaan van de FGw, hoogleraar geschiedenis van oorlog, conflict en herinnering en directeur van het Niod, in een herdenkingsbericht naar aanleiding van het overlijden van historica en emeritus-hoogleraar Evelien Gans (1951-2018). Zij was van 2002 tot 2016 bijzonder hoogleraar hedendaags jodendom, zijn geschiedenis en zijn cultuur aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de UvA en daarnaast onderzoeker aan het Niod. Van haar hand verscheen een flink aantal (bekroonde) boeken en artikelen op het snijvlak van geschiedenis, emancipatie, socialisme en jodendom en zionisme.
Folia
In 1994 verscheen haar boek Gojse nijd & joods narcisme. Over de verhouding tussen joden en niet-joden in Nederland, waarin ze ook haar mening ventileerde over toenmalig cineast en columnist Theo van Gogh, die ze ‘gebrek aan identiteit’ verweet. De vaak van antisemitisme betichtte columnist liet het er niet bij zitten en schreef te vermoeden ‘dat mevrouw in vochtige dromen vaak een beurt krijgt van dokter Mengele’. De redactie van Folia plaatste de column, maar distantieerde zich er later weer van onder druk van hoogleraar Hans Blom, promotor van Gans. De redactie liet weten de column ‘bij nader inzien antisemitisch te vinden’. Van Gogh was woest en vertrok bij Folia.
Prijzen
Gans ging ondertussen onverwoestbaar door met haar promotieonderzoek bij Hans Blom en promoveerde in 1999 op het meer dan duizend pagina’s tellende proefschrift De kleine verschillen die het leven uitmaken: een historische studie naar joodse sociaaldemocraten en socialistisch-zionisten in Nederland. Het werd bekroond met de Henriëtte Roland Holstprijs, een literaire prijs voor werk dat ‘uitmunt door sociale bewogenheid en literair niveau’.
Ook nadien verschenen er nog vele boeken van haar hand. Zo publiceerde ze in 2008 het eerste deel van een dubbelbiografie van Jaap Meijer en diens zoon, journalist Ischa Meijer, Jaap en Ischa Meijer. Een joodse geschiedenis 1912-1956. Voor dit boek kreeg Gans in 2011 de Dr. Henriette Boasprijs. Een tweede deel, dat voornamelijk over Ischa Meijer zou gaan, laat zij onvoltooid achter.
Van Vree roemt in zijn In Memoriam haar grote wetenschappelijke kwaliteiten en persoonlijke inzet. ‘De uitzonderlijke kwaliteit van haar werk, in stijl en diepgang, weerspiegelt de intensiteit en betrokkenheid die Evelien kenmerkten. Ze ging altijd tot het uiterste, was nooit bang de grenzen op te zoeken en het debat aan te gaan. Dat deed ze ook. Ze was prominent aanwezig, in de media, op conferenties en publieke discussies, ze schreef opiniestukken en ingezonden brieven. Ze kon ook te lang doorgaan – wat de meeste mensen haar vergaven omdat ze óók goed kon luisteren, zich nooit verschool en humor had, en omdat ze bovendien enorm genereus was, in het delen van kennis en inzichten, informatie en netwerken, ze altijd tijd wilde vrijmaken om stukken van en met elkaar te lezen en te bespreken. Ook in haar omgang met mensen was Evelien intens en betrokken. Haar dood is hard aangekomen.’