De Vlaamse criminoloog Christophe Busch is promovendus aan de UvA en doet onderzoek naar de beeldvorming rond daders bij collectief geweld, in het bijzonder tijdens de Holocaust. ‘Een concentratiekamp werd vaak gerepresenteerd als noodzakelijk heropvoedingsinstituut.’
Je doet onderzoek op het snijvlak van criminologie, Holocaust en psychiatrie. Klopt dat?
‘Ja, dat zou je zo kunnen zeggen. Ik bestudeer in het bijzonder de beeldvorming rond daders bij collectief en extreem geweld. Wat ik vooral onderzoek is het visuele instrument – foto’s, film – dat werd ingezet om daders en omstanders te beïnvloeden. Dat visuele instrument moest er voor zorgen dat er rond concentratiekampen een beeld van normalisering kwam. Het concentratiekamp werd gerepresenteerd als een noodzakelijk heropvoedingsinstituut, waar het land behoefte aan had om zich na de revolutionaire machtsovername door Hitler opnieuw te installeren als land en als natie.’
Het concentratiekamp als plek waar het goed toeven was.
‘Er werd in elk geval een beeld geschetst van een plek waar het zo slecht nog niet was. “Schöne Zeiten in Auschwitz”, dat idee werd verspreid door fotografen die in opdracht van de SS “leuke” foto’s maakten van teambuildingsessies, uitstapjes, jachtpartijen van officieren en andere functionarissen. Die foto’s zijn allemaal te zien in het Höcker-album, een fotoalbum uit de jaren 44/45, dat in 2007 werd ontdekt door een Amerikaanse spion in Duitsland. Het is daarna terecht gekomen in het Holocaust Memorial Museum in Washington. Inmiddels zijn er veel meer albums boven water gekomen die het beeld bevestigen.’
Wat onderzoek je precies als het gaat om beeldvorming rond daders?
‘Laten we vooropstellen dat het slachtofferschap en de herinnering aan de slachtoffer een heel belangrijk doel is van onderzoek naar de Holocaust. Wij hebben een commemoratieve opdracht, waarin het demonische, kwaadaardige aspect van de Holocaust aan de orde komt. Maar er zijn ook daders en omstanders en het is belangrijk om ook aan hen aandacht te schenken. Na de oorlog was iedereen ervan overtuigd dat zoiets nooit meer mag gebeuren, maar dat kan alleen als we nu en in de toekomst ook willen begrijpen hoe groepen vaak gewone mensen afglijden en radicaliseren. De multiperspectiviteit waarin je zicht probeert te krijgen op zowel slachtoffers als daders en omstanders is belangrijk bij het begrijpen hoe concentratiekampen evolueerden tijdens het nazibewind, overigens kent zo’n kamp als instrument enkele gelijkenissen met hoe het nu wordt ingezet als vluchtelingenkamp.
Pardon? De Holocaust is toch een unieke historische gebeurtenis?
‘Het woord “Holocaust” stamt uit de Griekse oudheid en betekende zoiets als het brengen van een brandoffer aan de Goden en is daarom natuurlijk een eerder ongelukkige term. Wat ik hiermee wil zeggen is dat ook andere tijden en plaatsen een Holocaust kenden. Er wordt vaak gezegd dat de Holocaust van 1940 tot 1945 zo uniek was. Dat is waar, maar dat gold voor andere volkerenmoorden evenzeer. Elke genocide is evident uniek, maar wordt wel steeds gekenmerkt door gelijksoortige patronen.’
De geschiedenis herhaalt zich dus niet?
‘De geschiedenis herhaalt zich natuurlijk nooit identiek. Er zijn altijd verschillen. In de laagjes die erbovenop komen kunnen we patronen observeren, waardoor er wat gelijkaardige mechanismen zijn op te merken bij de verschillende genociden na de Holocaust. Dat zie je ook met de concentratiekampen. De vernietigingscentra zoals Sobibor, Treblinka, Majdanek, Auschwitz, Chelmno en Belzec zijn echt uniek te noemen in de geschiedenis, maar de andere concentratiekampen niet. Dat wisten ook de Nazi’s en daar wezen ze in hun propaganda ook op: de Engelsen zetten tussen rond 1900 in Zuid-Afrika concentratiekampen op in hun oorlog tegen de Boeren en op Cuba waren in de negentiende eeuw al concentratiekampen ingericht door de Spanjaarden die er Cubanen vastzetten. In Europa hadden we nog maar vijfentwintig jaar geleden de concentratiekampen in Bosnië en nu zien we wat er gebeurt in het vluchtelingenkamp Moria op het Griekse eiland Lesbos. De Pools-Britse socioloog en filosoof Zygmunt Bauman noemde de twintigste eeuw “de eeuw van de kampen”. Het is dan ook noodzakelijk dat we nadenken over hoe het kamp als instrument evolueerde en vandaag de dag wordt ingezet.’
In tijd en thema zijn dit toch heel verschillende kwesties?
‘Jawel, maar de twee kernbegrippen waar het hier om draait zijn de begrippen “spatialisering” en “normalisering”, waarbij het gaat om het bijeenbrengen van groepen burgers in een bepaalde afgesloten ruimte, wat naar de buitenwereld als een normaal en noodzakelijk beleid wordt gecommuniceerd. Concentratiekampen leunen allemaal op dezelfde logica en dienen als instrument om een politiek-ideologische doel te bereiken.’
Ik las dat je vindt dat we nog meer moeten inzetten op kennis en educatie over de Holocaust. Wat mankeert daar nog aan?
‘Het gaat vooral over de manier waarop wij omgaan met de Holocaust. Die omgang is vaak nog erg eenzijdig, namelijk vooral gericht op het slachtofferschap en met weinig oog voor de vertaalslag naar hedendaagse processen van geweld. Geschiedenis moet een deur zijn om het te hebben over hedendaagse morele dilemma’s. Dat is belangrijk om het geschiedenisonderwijs relevant te houden. Nederland is daar overigens verder mee dan België.’
Nederland geeft een goede invulling aan een dag als 4 mei?
‘Absoluut. In België heeft men een soort herinneringscultuur gebouwd rondom de wapenstilstand van de Eerste Wereldoorlog. De oorlogsfocus is in België veel dominanter dan in Nederland, waardoor het ook lastiger is om een concrete vertaalslag naar het heden te maken.’
(Lees verder onder de afbeelding)
Je maakt in je onderzoek onderscheid tussen drie verschillende vormen van herinneringscultuur. Kun je die eens toelichten?
‘Vooropgesteld dat de herinneringspraktijk is ingebed in een systeem van politieke en culturele waarden onderscheidt men drie vormen van herinneringscultuur: het antagonistische, het kosmopolitische en het agonistische herinneren. In het eerste geval worden – meestal direct na een conflict – schurken tegenover helden geplaatst met een vijandige herinneringscultuur tot gevolg. Kosmopolieten leggen vooral de nadruk op het passieve en onschuldige lijden van slachtoffers, zij staan centraal in de herinnering. Nederland heeft een agonistische herinneringscultuur, waarin een soort meerstemmigheid van opvattingen en visies doorklinkt. De herinnering wordt in een soort context geplaatst – de multiperspectiviteit, waarbij als het ware een “conflictueuze consensus” ontstaat, zoals de filosoof Chantal Mouffe het noemt. Let’s agree to disagree, dat is eigenlijk het idee van de agonistische herinnering.’
Toch is er in Nederland ook kritiek op deze manier van herinneren.
‘Dat is vooral de laatste tien jaren het geval door de grotere diversiteit van de samenleving en de gepolariseerde politieke cultuur. Dan is het lastiger om al die perspectieven de juiste plaats te geven.’
Ik las dat je vreest voor een ‘Holocaust-vermoeidheid’. Waarom?
‘Rond de eeuwwisseling begon het thema van de Holocaust enorm populair te worden, onder meer omdat de entertainmentindustrie er steeds meer aandacht aan ging schenken. Maar de herinneringscultuur is over het algemeen lang blijven steken op een antagonistisch of kosmopolitisch niveau. Dan krijg je op den duur dat mensen gaan denken: heb je de Holocaust weer. Dat moeten we niet hebben. Een meerstemmige herinneringscultuur heeft alleen daarom al veel meer zin.’