Er wordt al gevreesd dat ze een verloren generatie vormen: de studenten die tijdens de coronapandemie met hun studie beginnen. Deze week spreken we tien van die eerstejaars over hun eerste studiejaar. Vandaag: Nono Kranendonk. Hij is 21 jaar oud en gaat geschiedenis studeren.
Op welk punt tijdens de coronacrisis begon je te denken dat de situatie van invloed kon zijn op je studie?
‘Dat moet tijdens de voorbereiding van mijn staatsexamens zijn geweest. Ik heb de mbo-opleiding junior accountant afgerond en om geschiedenis aan de universiteit te kunnen studeren, moest ik een aantal deelcertificaten behalen. Toen merkte ik al vrij snel de invloed van de pandemie. In plaats van schriftelijke toetsen moest ik bijna al mijn examens mondeling afleggen. Tot aan het begin van de vakantie was ik bezig met mijn staatsexamens en pas daarna kon ik alles op een rijtje zetten en nadenken over hoe mijn UvA-ervaring eruit zou komen te zien.’
Heb jij je alleen maar online kunnen oriënteren op je studiekeuze?
‘Vorig jaar bezocht ik al verschillende open dagen van opleidingen. Daarnaast studeerde mijn zus al geschiedenis en samen met haar heb ik ook open dagen van masteropleidingen bezocht. Als ik niet al een plan had en redelijk geïnformeerd was, had ik me inderdaad enkel online kunnen oriënteren.’
Hoe ga je medestudenten leren kennen zonder de intreeweek?
‘Er is de online-intreeweek en daar heb ik me voor ingeschreven. Hopelijk houd ik er contacten aan over. Op de planning staan onder andere quizzen en muziek en ik hoop ook dat mijn intreegroepje een Whatsappgroepsgesprek maakt zodat we makkelijk met elkaar kunnen afspreken. Verder heb ik me voorgenomen om lid te worden van Kleio, de studievereniging van geschiedenis. Misschien organiseren zij nog activiteiten op locatie.’
Ga je op kamers ondanks het online-onderwijs?
‘Nee, ik blijf thuis wonen in een fijne wijk dichtbij het Westerpark. Ik heb een lichamelijk handicap, HMSN, en daardoor heb ik beperkte spierkracht in mijn handen en benen. Er komt veel bij kijken om een geschikte woning te vinden en het is dus handiger om bij mijn ouders te blijven.’
Wat denk je het meest te gaan missen door de pandemie?
‘Ik voorzie twee nadelen, waarvan de grootste het gebrek aan menselijk contact is. Het napraten na een college en de borrels zijn voor mij het grootste gemis. Het tweede nadeel is vooral een uitdaging: het lijkt me lastiger concentreren tijdens een college op Zoom. Een echte collegezaal zal vast een andere ervaring zijn.’
Denk je dat jouw generatie bekend komt te staan als de coronastudenten?
‘Het ligt er volgens mij aan hoelang de coronacrisis voortduurt. Ik denk wel dat we er over tien à vijftien jaar bekend om zullen staan, dat kan haast niet anders omdat de Nederlandse academische structuur omgegooid is door de pandemie. Maar ik verwacht niet dat we daardoor minder aanzien zullen hebben in de toekomst.’