Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
‘Misschien is het struisvogelgedrag, maar ik heb toch een planning gemaakt voor 2021’
Foto: Sara Kerklaan
actueel

‘Misschien is het struisvogelgedrag, maar ik heb toch een planning gemaakt voor 2021’

Henk Strikkers Henk Strikkers,
18 December 2020 - 09:57

Linda Bos is docent communicatiewetenschap, lid van de ondernemingsraad van de Faculteit der Maatschappij- & Gedragswetenschappen en net zoals jij UvA’er van het Jaar. Een gesprek over werken als je kinderen thuis zijn, en het loslaten van planningen. ‘Je mist de informele gesprekken, de gesprekjes bij de koffieautomaat.’

‘Ik ben iemand die altijd alles plant, en ik had dus ook voor 2020 een planning gemaakt. Ik had bedacht om dit voorjaar twee dataverzamelingen te doen voor mijn onderzoek over het effect van morele appels van politici, en ik zou later in het jaar een groot onderzoeksvoorstel schrijven. En ik zou zoals ieder jaar een vak geven in de master politieke communicatie: Citizens and Public Opinion.

 

Dat vak begint ieder jaar in februari, en voor mij valt die hele coronacrisis dan ook samen met dat vak. Begin februari dacht ik nog: dat virus zit in China, er is niet zoveel reden voor bezorgdheid. Mijn collega, met wie ik het vak geef, was toen al wel zenuwachtig. Zij was de bezorgde, ik de nuchtere. Ik merkte toen het vak begon wel dat een paar Chinese studenten die ons vak volgden ongerust waren, maar ik geloofde het toen nog niet echt. Ik maakte me toen meer zorgen over de gevolgen voor de wereldeconomie dan voor de medische consequenties.

 

Mijn collega zou in april nog een reisje gaan maken, maar ze zegde dat alvast af. Ze begon ook af en toe te zeggen dat het misschien wel de laatste keer was dat we elkaar zagen. Ik lachte daar een beetje om, maar ze kreeg gelijk.

‘Ik heb wel vrij snel geaccepteerd dat het niet lukte om fulltime te werken’

Enorm chaotisch

Mijn houding veranderde eigenlijk pas tijdens de persconferentie waarin de sluiting van alle universiteiten werd aangekondigd. Dat was echter niet mijn grootste zorg. Ik heb twee kinderen, die toen in groep 5 en groep 8 zaten. Zij zaten ook ineens thuis. Mijn vriend en ik waren vooral daar mee bezig.

 

Die eerste week waarin alles dicht was, was enorm chaotisch. De kinderen hadden niets te doen, en mijn vriend en ik moesten elke dag de dag “onderhandelen”. “Ik heb dan een afspraak, jij dan een afspraak, kun jij dan voor de kinderen zorgen,” enzovoorts. Hij werkt bij een poppodium en moest van alles annuleren en verzetten, dus had het die eerste weken ook enorm druk. Ik had nog een beetje geluk: wij hadden toevallig die week een geplande collegevrije week, en daardoor hadden we een weekje extra om alles over te zetten.

 

Ik heb wel vrij snel geaccepteerd dat het niet lukte om allebei fulltime te werken. Ik ken ook de verhalen van mensen die bij wijze van spreken middenin de nacht begonnen met werken, maar wij hebben besloten dat we ook voor ons zelf moesten zorgen. De chaos kost ook energie. ’s Ochtends was een van ons belast met het onderwijs voor de kinderen, en ’s middags waren de kinderen vrij en konden we allebei werken. Dus we werkten allebei een halve dag geconcentreerd, en de andere halve dag konden we werken met een half oog op onze kinderen.

Foto: Sara Kerklaan

In het begin dacht ik: het zal een paar weken duren en dan komen we weer terug en gaan we gewoon door met waar we gebleven waren. Zoals ik al zei maakte ik altijd planningen en zag ik langzamerhand alles mislukken. Dat vond ik erg lastig. Ik ben een enorme perfectionist, en zeker in het begin kon ik daar moeilijk mee omgaan.

 

Stil op Zoom

Los van onze eigen zorgen, maakten we ons zorgen om de internationale groep studenten die ons vak volgde. Mijn collega had op Canvas de simpele vraag ‘How are you?’ gesteld, en daar kwamen direct allerlei reacties op. Daaruit bleek ook dat er allerlei studenten al vertrokken waren naar hun thuisland, naar Finland, naar China en zelfs naar Australië. Dat was ingewikkeld. Konden we onze colleges nog gewoon blijven geven op het normale tijdstip?

 

Uiteindelijk werd dat vak een lappendeken van kennisclips, vragenuurtjes, opdrachten; het was uitzoeken wat nu precies werkte. Studenten hadden het ook moeilijk. Juist de studenten die voor de lockdown het actiefst waren, waren op Zoom de stilste. We zijn dan ook erg ruimhartig geweest: we hebben opdrachten laten schieten, deadlines versoepeld, we zijn in individuele gevallen mild geweest, noem maar op. Uiteindelijk hebben we het vak goed beëindigd, ook al was het veel extra werk.

 

Tegelijkertijd had ik het heel druk met mijn werk voor de ondernemingsraad. We hadden ineens iedere week een overleg met onze decaan. Daarbij ging het in eerste instantie om faciliteiten: sommige collega’s hadden geen bureaustoel, geen los beeldscherm of geen toetsenbord. Daar hebben we aandacht voor gevraagd, net zoals voor al het extra werk dat medewerkers moesten doen. We hadden het over worst case-scenario’s. Wat zou er gebeuren als er heel veel mensen ziek zouden worden? Gelukkig bleek dat in de praktijk mee te vallen.

‘Mijn onderzoek kwam helemaal stil te liggen. Ik dacht er nog wel aan, maar ik had er gewoon geen tijd voor’

Sleur

Mijn onderzoek kwam helemaal stil te liggen. Ik dacht er nog wel aan, maar ik had er gewoon geen tijd voor. Dat vond ik moeilijk, maar het lastigste vond ik eigenlijk dat heel de toekomst ongewis was. En de sleur: alle dagen gaan op elkaar lijken, er was weinig afleiding, weinig ontspanning. Als je vrij bent is dat ook niet echt meer vrij, want wat kun je als alles dicht is?

 

In het begin van de zomer mocht er al wel wat meer, maar al vrij snel werd mij duidelijk dat we alles moesten gaan plannen onder voorbehoud. Ik ben degene die bij mijn programmagroep verantwoordelijk is voor de onderwijsplanning. Vanuit de onderwijsbureaus kwam de vraag of mensen in september fysiek onderwijs wilden geven, maar daarbij werd meteen aangegeven dat als mensen dat wilden ze er ook aan gehouden zouden worden en móesten komen. Ik merkte bij mijn collega’s direct dat velen van hen dat niet zo strak wilden toezeggen.

 

Ik denk dat ik in de zomer en in het begin van dit academische jaar vier keer op de UvA ben geweest. Als je er eenmaal was, was het heel leuk om je collega’s weer te zien. Maar aan alles voelde je dat het niet normaal was: de ene dag moest je via de ene deur naar binnen en dan weer via de andere deur. Ik vond het ook heel onaangenaam om met de trein te reizen met dat mondkapje, en met mensen die toch iets dichter bij je gaan zitten dan je eigenlijk wil.

 

Geen gesprekjes bij de koffieautomaat

Deze herfst voelde heel anders. Het grootste verschil is dat mijn kinderen gewoon naar school gaan. Ik werkte al wel vaker thuis, dus dat is voor mij niet heel anders. Nu is het vooral de sleur en de saaiheid die het zwaar maken. Je ziet geen collega’s, je hebt geen gesprekjes bij de koffieautomaat, je hoort niets. Het is alsof je op een eiland zit. Het risico is dat je te veel gaat werken, omdat je toch weinig anders kunt. Je kunt alleen maar stomme tv-programma’s kijken. Ik dwing mezelf om in ieder geval een avond in de week niet te werken, en dan toch maar dat stomme tv-programma te kijken.

‘Je merkt het bij collega’s: iedereen is echt toe aan vakantie’

Het is een verhaal dat ik van veel collega’s hoor. Je mist de informele gesprekken, de gesprekjes bij de koffieautomaat. Normaal peil ik als lid van de ondernemingsraad wel even snel wat mensen van een maatregel of van een benoeming vinden, maar dat is nu meteen ingewikkeld. In het voorjaar komen er verkiezingen voor de ondernemingsraden aan, en dat lijkt me heel lastig, hoe ga je als kandidaat aandacht vragen voor de verkiezing of voor wat je wil?

 

Van mijn buren – je buren voelen in deze tijd toch een beetje als je nieuwe collega’s – hoorde ik dat sommige mensen een soort “koffieautomaat-zoomkanaal” hebben, waar ze gewoon een beetje kunnen praten. Het nadeel van de UvA is dat alles zo gedecentraliseerd is, en dat vaak wordt gedacht dat mensen op een laag niveau wel iets regelen als ze iets willen. Dat is in deze tijden niet vanzelfsprekend.

 

Nieuwe lockdown

Sinds deze week zijn de kinderen weer thuis, maar dat viel tot nu toe wel mee. Ze hoeven niet zoveel meer te doen, maar ik vrees wel een beetje voor de weken na de kerstvakantie. Dat is voor mij nu nog een soort zwart gat. Met mijn vriend ben ik alweer aan het overleggen en in de planning aan het schuiven zodat we allebei kunnen werken en er voor de kinderen kunnen zijn. Ik hoop dat we in de vakantie even de batterij kunnen opladen. Dat merk je ook bij collega’s: iedereen is echt toe aan vakantie.

 

Ik heb toch maar weer een planning gemaakt voor 2021. Misschien is dat struisvogelpolitiek, of is het te optimistisch, maar er zijn positieve signalen. Er is goed nieuws over een vaccin, en er komen weer proeven met publiek bij concerten en voetbalwedstrijden. Wij zijn in ieder geval van plan om ons vak in februari 2021 weer op de campus te gaan geven. We moeten wel nog de techniek daarvan regelen, want een aantal mensen zal er niet bij kunnen zijn, bijvoorbeeld omdat ze in het buitenland zitten. Wij willen hen wel kunnen zien, dus dat moeten we zien te regelen.

 

Verder wil ik volgend jaar die beurs echt gaan aanvragen. Het zou wel heel erg zijn als dat niet lukt. Noem het struisvogelpolitiek, maar ik heb er vertrouwen in dat het die aanvraag in 2021 wel gaat lukken.’

website loading