UvA-studenten van de master museumstudies openden vorige week de eerste online tentoonstelling van het Allard Pierson: From Cartography to Cookbooks: A web of Dutch Colonialism. In de tentoonstelling leggen studenten een verband tussen kaarten, kookboeken en het Nederlandse kolonialisme.
De vijftien studenten kregen de opdracht een verhalende tentoonstelling te maken met bestaande voorwerpen uit het Allard Pierson, vertelt masterstudent Anna-Rosa van Wees (22). ‘Sommige voorwerpen waren best wel controversieel, zoals posters van “dierentuinen” met mensen in kooien. Die hebben we niet gekozen, omdat zulke beelden online zonder context kunnen worden verspreid. Uiteindelijk kozen we voor landkaarten en kookboeken uit Oost-Indië die we op verschillende manieren aan elkaar hebben gekoppeld.’
Gekoloniseerd
De voorwerpen hebben allemaal iets met kolonialisme van doen. Zo zijn de landkaarten gemaakt door Nederlandse mannen uit de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw. ‘Met die kaarten lieten ze zien dat ze autoriteit hadden over het landschap en konden ze vastleggen waar ze kruiden en specerijen konden vinden.’ Die kruiden zijn vervolgens terug te vinden in de kookboeken uit Oost-Indië. ‘Nootmuskaat bijvoorbeeld, dat vind je weer in Nederlandse speculaas. De voorwerpen vormen ook een contrast: mannen bepaalden de routes, vrouwen stonden meer in de keuken.’
Op veel manieren is de koloniale tijd nog terug te zien, zegt Van Wees. ‘Bijvoorbeeld door Nederlandse woorden in de Indonesische taal, maar ook in de manier waarop erover gesproken wordt: denk aan het “oosten” versus het machtige “westen”. Zelf ben ik half Nederlands en half Maleis en daardoor raakte dit me, ik kon mezelf zowel zien staan in de schoenen van de gekoloniseerde als van de kolonisator.’
Online opening
Een online tentoonstelling maken was voor de groep een flinke uitdaging: studenten konden immers niet samenkomen om te overleggen met elkaar of met het museum. ‘Omdat de tentoonstelling online is moesten we extra moeite doen om het interessant te maken,’ zegt Van Wees.
‘Maar we hadden een sterk digitaal team van studenten dat wat kon coderen, een team van mensen die verantwoordelijk waren voor de interpretatie van objecten en een marketingteam. Iedereen had een unieke bijdrage, je eigen levenservaring is toch bepalend voor de manier waarop je naar objecten kijkt.’
De tentoonstelling werd vrijdag geopend met een paneldiscussie over de voorwerpen. Aanwezig waren UvA-docent Joëlla van Donkersgoed, historicus Wim Manuhutu en onderzoeker Mery Tambaria. De discussie is hier terug te kijken. De tentoonstelling zelf bekijk je hier.