Al eerder bleek dat studenten na de pandemie minder te vinden zijn in de hoorcollegezalen. Docenten merken echter ook dat studenten minder komen opdagen bij werkgroepen. Zorgelijk, vinden ze. ‘Studenten die weinig naar werkgroepen komen halen ook lagere cijfers voor hun tentamen.’
‘We begonnen dit jaar een eerstejaarsvak met 28 werkgroepen, waarvan we er zes hebben moeten opheffen omdat er niet genoeg studenten kwamen opdagen,’ zegt Maarten den Heijer, universitair docent internationaal recht en coördinator van dat vakin het eerste jaar van de rechtenstudie. Hij ziet een lichte daling in de hoeveelheid studenten die naar werkgroepen komen na de pandemie.
Dat is zorgelijk, vindt hij. ‘We zien een duidelijke correlatie tussen studenten die naar hun werkgroepen gaan, en die hun tentamens halen. Studenten die weinig naar werkgroepen komen halen ook lagere cijfers voor hun tentamen’.
Dat studenten na de pandemie moeite ondervinden om naar fysieke hoorcolleges te gaan is duidelijk. ‘Na corona zijn veel hoorcolleges te zien via een livestream en ook opnames worden langer online gesteld vanwege mogelijke quarantaine van studenten en docenten met corona,’ zegt een UvA-woordvoerder. ‘Hoewel bij werkcolleges aanwezigheid en actieve deelname soms deel is van een cijfer, merken sommige docenten ook daar minder aanwezigheid.’
Naar werkgroepen komen is een optie geworden
‘Afwezigheid van studenten is van alle tijden,’ zegt David Hollanders, docent Europese studies. ‘En het is ook van alle tijden dat docenten zich verwonderen over studenten die niet komen opdagen. Maar de subtiele, maar zichtbare verschuiving die ik zie na corona is anders. Waar voorheen aanwezigheid een uitgangspunt en de norm was, lijkt het nu een optie te zijn.’
Dat aanwezigheid een optie is, ziet Hollanders aan de manier waarop studenten omgaan met hun aanwezigheid. ‘Soms mailen studenten een vraag over een college waarbij ze niet aanwezig waren. Daaraan zie je dat studenten het niet meer onder de tafel proberen te schuiven dat ze niet komen. Voorheen excuseerden ze zich voorheen als ze er niet waren.’
Een heel sterke afname in aanwezigheid bij werkgroepen ziet Hollanders niet, maar er is wel sprake van 10 à 20 procent lagere opkomst dan voor corona. Bij de Faculteit van Geesteswetenschappen, waar hij doceert, wordt er geen aanwezigheidsplicht gehanteerd, dus de studenten kunnen in principe gaan en komen wanneer ze willen.
Verklaringen
Bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid wordt bij de meeste vakken ook geen aanwezigheidsplicht gehanteerd. Als studenten niet komen opdagen bij de werkgroepen mogen ze nog wel het tentamen maken, maar worden ze niet meer toegelaten tot de rest van de werkgroepen van het vak. Den Heijer ziet dat bij rechten de aanwezigheid van studenten ‘historisch gezien een punt van zorg is. Dus nieuw is een lage opkomst bij werkgroepen en hoorcolleges niet. Maar na corona zien we over de linie naar schatting een daling van 25 à 30 procent van de aanwezige studenten tijdens de werkgroepen.’
Hoe dit komt? Den Heijer noemt drie verklaringen. Ten eerste wordt er nog steeds online onderwijs aangeboden vanwege corona. Ten tweede is thuis blijven gemakkelijker geworden. ‘Dat is ook in het bedrijfsleven te zien – werknemers gaan minder snel naar kantoor.’ Ten derde werkte het nieuwe vakaanmeldsysteem Glass, dat bij rechten sinds begin 2022, wordt gebruikt nog niet optimaal. ‘Studenten konden maar beperkt kiezen welke dagdelen ze niet beschikbaar waren vanwege andere verplichtingen, waardoor hun werkgroepen misschien werden ingepland op dagen dat ze niet konden. We hebben dat nu verruimd.’
Den Heijer wil ‘niet van rampspoed spreken.’ ‘Ik denk dat deze trend ook al speelde voor corona. Maar ook denk ik dat het door de pandemie is versterkt.’
Aanwezigheidsplicht
De Faculteit der Maatschappij- & Gedragswetenschappen heeft bij veel vakken een aanwezigheidsplicht, en daar lijken docenten de trend dan ook niet te zien. Als studenten één of twee werkgroepen missen, dan worden ze uitgesloten van het vak en mogen ze het tentamen niet meer maken.
David Feenstra, docent antropologie ziet wel dat de houding van studenten is veranderd. ‘Studenten waren voor de pandemie ook weleens afwezig. En dan vaak onder het mom van “ik ben ziek”. Dat is nu anders geworden. Studenten zijn veel directer geworden. Ze durven nu vaker de echte reden te zeggen dat ze er niet zijn, zoals dat ze zijn skiën in Zwitserland. En dan vragen ze aan mij: “Hoe zit het met mijn absenties, mag ik nog een werkgroep missen?”’
Feenstra ziet dat studenten hun studieschema om hun andere verplichtingen heen proberen te plannen, en dat daar nu meer ruimte voor lijkt te zijn. Dit komt volgens hem mede door online onderwijs. ‘Als studenten eigenlijk niet in een Zoom-werkgroep wilden zijn, konden ze hun camera uitzetten. Ze hebben in die tijd geleerd hoe flexibel studeren kan zijn, en die flexibiliteit houden ze er in.’
Belang fysiek onderwijs
Feenstra vindt het logisch dat studenten het schema van de universiteit aan proberen te passen aan hun werk. ‘Het leven in Amsterdam is duur, en studenten moeten vaak veel werken. Dat is moeilijk te rijmen met het collegeschema, dus dat studenten het hoorcollege in hun eigen tijd terugkijken is begrijpelijk.’ Toch vindt hij het ook dubbel. ‘Studeren op de universiteit is niet alleen maar kennis consumeren. Er is ook een bepaalde aanwezigheid voor noodzakelijk, dat studenten samen met docenten samen kennis kunnen produceren. Studeren is ook zelfverrijking. Dus in die zin zou ik willen dat studenten zich toch zoveel mogelijk op de campus bevinden.’
Hollanders ziet vooral het belang van fysieke werkgroepen, ook omdat die meestal niet worden opgenomen. ‘Hoorcolleges kun je terugkijken, maar werkgroepen niet. Dus als studenten die missen, missen ze een deel van de stof. En daarnaast missen studenten als ze niet naar de werkgroepen komen ook de interactie met medestudenten en docenten over de stof. Als ze een keer geen zin hebben om naar de werkgroep te gaan, raad ik ze aan een smoes te verzinnen en niet de echte reden te vertellen.’
Binnen de afdeling van de antropologie denkt het team dat de oplossing is om studenten meer binding geven aan de universiteit. Feenstra: ‘We willen het saamhorigheidsgevoel benadrukken en studenten het gevoel geven dat ze hier horen te zijn, binnen de universiteit, de faculteit en met elkaar. Dat doe je ook door absenties beter te handhaven. En we willen studenten, vooral eerstejaars helpen met het begrijpen dat kennis niet alleen geconsumeerd moet worden, maar dat fysieke aanwezigheid en het met elkaar over de stof praten belangrijk is voor kennisproductie. Aan die bewustwording proberen we te werken.’