Is blended learning, onderwijs met behulp van digitale tools, de toekomst van het onderwijs? In het tweede deel van een tweeluik de praktijkervaringen met blended learning van docenten en studenten. ‘Studenten zijn meer geneigd van tevoren met de stof bezig te zijn.’
‘Voor de eerste coronalockdown, toen al het onderwijs online moest, was ik al bezig met blended learning,’ zegt Gaston Franssen, hoogleraar Nederlandse letterkunde en intermedialiteit. ‘Vanaf 2015 eigenlijk kwam het gebruik van online tools tijdens colleges in mijn blikveld, mede door cursussen die de UvA daarover toen aanbood.’
Franssen gebruikt blended learning onder meer in de vorm Mentimeter. Daarmee kunnen studenten op hun telefoon of laptop woorden intypen, die dan op het grote scherm worden geprojecteerd in de vorm van een woordwolk. Ook gebruikt hij Perusall, een programma waar studenten de teksten kunnen lezen en daar opmerkingen kunnen plaatsen. Mentimeter gebruikt hij ook in grote hoorcolleges.
Improviseren
Julia Hoekx (21, geschiedenis) heeft les van Franssen gehad. ‘Ik vond het fijn om de opdrachten in Perusall te maken. Het hielp me om actief de teksten te lezen en gelijk verbanden te leggen om er later een vraag over te stellen. En een andere motivatie was dat ik het leuk vond als mijn vraag of opmerkingen dan klassikaal in het hoorcollege zou worden geprojecteerd door de docent.’
Franssen merkt als docent op dat studenten door blended learning meer geneigd zijn van tevoren met de stof bezig te zijn. Omdat ze anderen aantekeningen zien maken, stimuleert hen dat ook mee te doen tijdens de les, denkt hij. ‘Als docent moet je de digitale middelen die je wil gebruiken tijdens je onderwijs wel goed uitdenken. Hoe zorg ik ervoor dat deze tool het effect heeft dat ik wil? In een live college is er veel meer ruimte om te improviseren, je gaat in op de reacties van studenten. En als je ze glazig ziet kijken weet je dat ze minder focus hebben. Dan moet je als docent misschien iets anders doen. Je kan niet zien of studenten afgeleid raken tijdens een Perusall-sessie.’
Lagere drempel
Hoekx vond het fijn dat ze niet haar hand hoefde op te steken in de collegezaal met tweehonderd andere studenten. ‘De zaal is zo groot en zeker met die werpmicrofoon vond ik het niet een prettig idee om mijn mond open te trekken. Maar via Perusall kon ik toch een vraag stellen.’ Franssen beaamt dat, en voegt toe: ‘Omdat je met programma's zoals Perusall ook op je medestudenten kan reageren stimuleert dat ook contact op een kleinschaliger niveau.’
Aanvulling
‘Het blijft belangrijk dat de fysieke component bij onderwijs blijft bestaan, ik denk dat we niet naar honderd procent online onderwijs moeten gaan,’ zegt Franssen. Online tools zouden fysiek onderwijs niet moeten vervangen, maar ze moeten als aanvulling worden gebruikt op on-campus onderwijs, vindt hij. ‘Zo zouden kennisclips, animatievideo’s en podcasts bijvoorbeeld goed kunnen werken omdat je die in je eigen tijd kan luisteren, bijvoorbeeld tijdens het boodschappen doen.’
College overal
Sinds dit jaar heeft de UvA haar eerste vak waar een podcast gebruikt wordt als studiemateriaal. Het vak is uniek, omdat studenten geen traditionele hoorcolleges volgen. De hoorcolleges zijn in de vorm van een podcastserie gegoten en publiekelijk toegankelijk. Het vak ‘Worldbuilding for changemakers and storytellers’ is opgezet door UvA docent Thomas van Neerbos en podcastmaker bij het bedrijf Dag en nacht Media en oud-UvA-student Esther Crabbendam. ‘Het maken van een podcast gaf ons veel ruimte in de opzet van het onderwijs,’ zegt ze. ‘We hebben bijvoorbeeld kinderboekenschrijver Jan Terlouw van tevoren geïnterviewd bij hem thuis. Als we een traditioneel vak hadden gegeven, hadden we hem niet als gastspreker kunnen uitnodigen.’
Een goede balans vinden tussen toegankelijkheid en diepgang bij het maken van zo’n vak is volgens haar wel moeilijk. ‘We hebben daarom wel drie versies gemaakt van elke aflevering. Daar ging eigenlijk meer tijd in zitten dan verwacht. Dat hadden we onderschat.’ Student kunstmatige intelligentie Joep Leeuwenburgh ziet die moeilijkheden rondom diepgang ook wel in de podcast. ‘Ik vond het zeker een vermakelijke podcast,’ zegt hij, ‘maar je merkt ook wel dat het gericht is op luisteraars buiten het vak.’
Losse sfeer
‘De podcast had af en toe wel dieper kunnen gaan, bijvoorbeeld tijdens de interviews,’ vertelt Leeuwenburgh. ‘Het was ergens ook wel goed zo, want tijdens de werkcolleges gingen we wel dieper in op de opdrachten uit de podcast. Ik vond het verder heel leuk dat er bij elke werkgroep experts uitgenodigd werden die niet in de podcast voorkwamen. Tijdens de les over het maken van fantasiekaarten kwam er bijvoorbeeld een cartograaf langs.’
Volgens Leeuwenburgh beïnvloedt een podcast ook de sfeer van een vak en de band met de docenten. ‘Een podcast heeft iets los en informeels. Dat zorgt ook voor een lossere sfeer met de docent. De student-docent verhouding verwatert een beetje. Dat nodigt echt uit om meer met je docent in gesprek te gaan.’ Die losse sfeer paste ook wel goed bij het vak vindt Leeuwenburgh: ‘Het is een heel vrij en verkennend vak. Er waren vaak discussies over hoe je de wereld kunt of zou moeten veranderen en wat fantasy nou voor iedereen betekent. Een mogelijke valkuil van de informelere sfeer is misschien dat studenten het minder serieus nemen. Zelf nam ik het vak best wel serieus, omdat ik het heel interessant vond.’
Terugspoelen in de supermarkt
De podcast nodigt ook veel meer uit tot terugluisteren dan een video van een docent die slides voorleest. Ik merk vooral dat ik het makkelijker vind om de podcast te starten ten opzichte van een opgenomen hoorcollege. Uit ervaring weet ik dat ik die vaak niet terugkijk, ik krijg mezelf er niet toe gezet. Bij podcasts blijkbaar wel.’
Leeuwenburgh had wekelijks ook een vast moment om de podcast te luisteren. ‘De nieuwe afleveringen kwamen online tegelijkertijd met de werkgroep. Ik luisterde de volgende aflevering dan meestal terwijl ik van Roeterseiland naar huis wandelde. Het was echt even een rustig moment en je hebt dan de stof van de werkgroep ook nog vers in je hoofd.’ Het bleek soms toch moeilijk om volledig op te letten, vertelt Leeuwenburgh. ‘Als ik in de supermarkt liep, moest ik wel meerdere keren drie minuten terugspoelen. Podcasts zijn vaak iets wat je een beetje op de achtergrond beluistert. Dus als je te veel let op andere dingen, zoals boodschappen doen, dan raak je de draad kwijt.’
Meer dan een podcast
‘Het was heel motiverend dat de docenten het vak groter probeerden te maken dan de meeste vakken door het te koppelen aan de “echte wereld”. Er was bijvoorbeeld een panel waar we als studenten een kwartier de tijd hadden om te babbelen met experts op het gebied van worldbuilding,’ zegt Leeuwenburgh. Hij denkt dat podcasts voor wel meer vakken uitnodigend zouden zijn. ‘Ik vind het alleen moeilijk inbeelden of technischere vakken, zoals van kunstmatige intelligentie, zouden werken als podcast. Het betrekt je denk ik wel meer.’
Crabbendam sluit zich aan bij een mogelijke meerwaarde van podcasts bij andere vakken. ‘Je moet dan wel echt goed nadenken over de vorm, want het moet wel echt goed passen bij het vak. Ik denk bijvoorbeeld dat sommige vakken bij geschiedenis die ik bij de UvA heb gevolgd, zich goed zouden lenen tot een podcastreeks. Het is naast onderwijs ook een hele mooie vorm van toegankelijkheid en publiekscommunicatie.’
Lees hieronder het eerste deel van het tweeluik over blended learning.