Het Universiteitstheater van de UvA is een pand met een rijke geschiedenis. Naast sigarenhandelaar Reynvaan en kunsthandelaar Muller zou de schilder Rembrandt van Rijn er ooit gewoond hebben. Nu bevindt zich er het laboratorium voor theaterwetenschap aan de UvA. Maar hoe lang nog?
Jezus in een wit gewaad die op een wolk, vastgehouden door cherubijntjes, naar de hemel opstijgt: ooit schilderde Rembrandt van Rijn (1909 – 1969) deze ‘Hemelvaart van Christus’ voor de toenmalige stadhouder Frederik Hendrik (1584-1647) in het huidige Universiteitstheater op de Nieuwe Doelenstraat, waar de schilder destijds woonde.
Het pand is een samenvoeging van twee zeventiende-eeuwse gebouwen die aan de achterzijde uitzicht biedt op de Amstel. Aan de voorzijde keek het ooit uit op de schiet- en oefenplaats, de doelen, waar de schutters van Rembrandt’s Nachtwacht misschien weleens hun musketgeweer op gericht zouden kunnen hebben. De Nieuwe Doelenstraat ontleent haar naam aan hun hoofdkwartier in diezelfde straat, de Kloveniersdoelen.
‘Rembrandt zou er tussen 1635 en 1638 gewoond hebben, op nummer 18,’ vertelt Henk Danner, docent theaterwetenschap aan de UvA en tevens beheerder van het Universiteitstheater. ‘Bewijs hiervan is terug te vinden in een brief aan Constantijn Huygens, een van de grootste dichters uit die tijd. Maar er zijn ook bronnen die duiden op zijn verblijf op nummer 20, waar nu Café de Jaren zit.’
Het artikel gaat verder na de afbeelding.
Het Balkenplafond
Bij binnenkomst van het Universiteitstheater valt gelijk het plafond op. Het balkenplafond is beschilderd met renaissance-ornamenten en mythologische figuren. Frederik de Vries, secretaris van Amsterdam en bewindvoerder van de West-Indische Compagnie, liet het pand in 1635 bouwen en gaf de opdracht voor het aanbrengen van dit plafond. Enkel in de entree en de naastgelegen ruimte van het huidige secretariaat is het plafond nog goed te zien.
Onder het gipsplafond in de centrale hal van het Universiteitstheater zou exact hetzelfde balkenplafond zichtbaar moeten zijn. De UvA heeft alleen bij de aankoop van het pand in 1961 er gipsplaten en ventilatieschachten aangebracht om het pand brandveilig te maken, waardoor er nu niks van is overgebleven. ‘Ooit was er een plan om het plafond weer in ere te herstellen door studenten van de opleiding conservering en restauratie, als zijnde een studieproject. Helaas is dit verzoek door Huisvesting van de UvA afgekeurd vanwege de kosten én vanwege de twijfels over het bestemmingsplan van het theater,’ vertelt Danner.
De theaterzaal van Vesseur
Na het vertrek van Tabakshandel Reynvaan (1863) en de daaropvolgende Kunsthandel Frederik Muller & Co (1904) moest het pand flink gerenoveerd worden na aankoop van UvA in de jaren ‘60. Zowel de ‘economische’ als de ‘dramatische’ studie, zoals ze toen werden genoemd, zouden er hun intrek innemen. Zo moesten er collegeruimtes komen, maar uiteindelijk ook een theater.
Bij de kunsthandel hoorde ook een veilingzaal, die aan de achterzijde van het pand, naar het idee van toneelontwerper Wim Vesseur (1919-1977) werd ingericht. ‘Het interessante van zijn ontwerp is dat het theater gemakkelijk omgebouwd kon worden, naar verschillende theatervormen. Denk aan Griekse en Romeinse theaterstijlen, zoals te zien in Epidauros in Griekenland. Hij heeft ook de beroemde Shakespeareaanse theaterstijl en zelfs de populaire ronde speelstijl (la ronde) uit de jaren zestig op ingenieuze wijze in deze ruimte weten te verwerken. Vesseur slaagde er zeer goed in om die verschillende theatervormen hier in het klein te integreren,’ zegt Danner.
Het Laboratorium van theaterwetenschappen
De toenmalige hoogleraar theaterwetenschap Benjamin Hunningher (1903-1991) stond erop dat het theater zo modulair mogelijk werd ontworpen voor de studenten om theater te kunnen maken. ‘Op die manier wilde hij de studenten laten ervaren wat het hele proces van idee, naar tekst, naar voorstelling eigenlijk inhoudt en vanuit dat vertrekpunt ze de verschillende theatervormen te laten bestuderen. Het zou “het laboratorium voor de theaterwetenschappen” moeten worden,’ vertelt Danner.
Op dit moment worden er praktijkblokken onderwezen voor de studie theaterwetenschap. ‘De eerstejaarsstudenten hebben bijvoorbeeld net hun eerste practicum afgerond. Ze moesten een toneelstuk terugbrengen tot tien minuten. En verbazingwekkend kiezen veel studenten jaar in, jaar uit Sartre’s Huis Clos, dat gaat over drie personages die opgesloten zitten in een ruimte en zich eigenlijk afvragen “wie was ik, wie ben ik, en hoe moeten wij samen verder”. Op zich snap ik dat wel, het stuk sluit namelijk goed aan bij een fase die veel studenten doormaken,’ zegt Danner.
Verhuizing?
Het Universiteitstheater is een groot pand met veel loze ruimte; veel ruimtes worden niet gebruikt. Daarom twijfelt de UvA om het gebouw te houden. ‘We staan hier op hele dure grond, en het kost nogal wat om dit soort panden te onderhouden,’ zegt Danner. ‘Met de verkoop zou de UvA ergens anders in kunnen investeren. Maar dat zou betekenen dat wij moeten verhuizen.’
Ooit was er ook een plan om dat te gaan doen. Er lag een prachtig nieuw theaterontwerp voor in de Oudemanhuispoort. Alleen door hoogoplopende kosten en bepaalde eisen vanuit de gemeente gaat dat voorlopig niet door. ‘Ook is er weleens gevraagd of we niet samen zouden kunnen werken met de Kleine Komedie of Frascati, om hun zaaltjes te gaan gebruiken. Maar dat zou betekenen dat je de functie van onze eigen zaal zoals het nu is, als laboratorium voor studenten, kwijtraakt. En dat willen we als universiteit natuurlijk niet.’