Staatssecretaris Halbe Zijlstra van Onderwijs verandert de manier waarop het deeltijdonderwijs wordt gefinancierd. Het geld voor de opleiding gaat in het vervolg niet naar de hogeschool of universiteit, maar naar de deeltijdstudent zelf.
Dat is vrijdag
besloten in de ministerraad. Alleen studenten die deeltijdopleidingen volgen met een ‘bijzonder maatschappelijk en economisch belang’ komen in aanmerking voor de speciale beurs die op zijn vroegst pas in 2017 wordt ingevoerd. Door de financieringsstromen te veranderen denkt Zijlstra het onderwijs populairder te maken en te bekostigen op basis van de vraag in de arbeidsmarkt. Deze studenten zullen in het vervolg niet meer vallen onder de langstudeerdersmaatregel.
Door de financiering op de schop te nemen krijgen hogescholen en universiteiten die deeltijdopleidingen aanbieden niet langer rechtstreeks geld van de overheid voor het aantal studenten dat zij opleidingen. In plaats daarvan krijgen studenten die een deeltijdopleiding willen volgen een beurs. Daarmee kunnen zij zich inschrijven bij de instelling die het beste aanbod heeft.
Vanaf komend collegejaar krijgen studenten te maken met de langstudeerdersboete. Als er meer dan een jaar vertraging wordt opgelopen tijdens de bachelor- of masterstudie, moet ruim 3000 euro extra collegegeld betaald worden. Voor deeltijdstudenten, die vanwege de combinatie werken en studeren al gauw vertraging oplopen, wordt nu een uitzondering gemaakt. Zij kunnen beroep doen op een special fonds. Tot en met 2016 krijgen de hbo's en universiteiten hiervoor jaarlijks 10 miljoen extra.
Onderzoek
‘Het betreft het onderwijs dat wordt genoten door mensen die werken en die nog een stukje scholing willen krijgen,’ zei econoom Bert Tieben van onderzoeksbureau SEO Economisch Onderzoek donderdag al in het radioprogramma
Folia Live. Tieben nam een soortgelijk voorstel als dat van Zijlstra onder de loep. ‘Je biedt als hogeschool onderwijs aan, aan werkenden. Maar moet de overheid aan die scholing bijdragen? Kunnen deze werkenden het onderwijs zelf niet betalen? Daar vinden wij een mogelijke bezuiniging. Die publieke bekostiging kan je terugdraaien en op een andere manier aan mensen geven die zich scholen. Dat doe je dan via een voucher.’
De maatregel kan de overheid volgens Tieben zo’n 45 tot 160 miljoen euro aan besparingen opleveren. Omdat de markt van het deeltijdonderwijs volgens Tieben momenteel wordt bediend door zowel ‘bekostigde publieke instellingen als private instellingen’, zijn de gevolgen voor instellingen als de HvA groot. ‘Ze verliezen door de maatregel een stukje van hun markt, ze moeten dus commerciëler worden. De vraag is alleen of dat mag. Er zijn regels die hogescholen binden omdat ze geld uit de schatkist krijgen.’
Op de HvA wordt het deeltijdonderwijs op het moment nog onder de loep genomen. Momenteel studeert zo’n dertien procent van de studenten in deeltijd, een kleine 5500 studenten. De HvA wil zich meer gaan richten op het voltijd bacheloronderwijs. Het deeltijdonderwijs aan krijgt in de toekomst daarom mogelijk een andere vorm, maar wordt vooralsnog niet afgeschaft. Een definitief besluit hierover wordt in het voorjaar verwacht.
Het fragment waarin econoom Bert Tieben de maatregel toelicht, is hieronder terug te luisteren.