Wat onderscheidt de Academie Lichamelijke Opvoeding (ALO) van de HvA van andere hogescholen? Het is een van de vragen van de delegatie van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), gisteren op werkbezoek bij de sportopleidingen van de HvA. Doel van het bezoek is de delegatie meer inzicht te verschaffen in wat de verschillende sportopleidingen doen en hoe dat kan aansluiten op het beleid van VWS.
Jacomine Ravensbergen, voorzitter van het Domein Bewegen, Sport & Voeding, heeft zojuist de verschillende opleidingen geïntroduceerd, waaronder de ALO. 'Vooral het Amsterdamse is in het voordeel van de HvA,' aldus Ravensbergen. 'We staan hier voor grootstedelijke uitdagingen zoals het terugdringen van overgewicht. Daar kunnen onze studenten veel van leren. Zeker in deze wijk (Nieuw-West, red.) waar de ongezondste kindjes en ouderen van Amsterdam wonen. Een verplicht onderdeel van de opleiding is een stage op een zwarte of gemengde school in de buurt. Daarna is die witte school in Noord-Holland geen probleem.'
Leervak
De volgende aan het woord is docent Huub Toussaint. 'Hoe ziet de gymleraar van de toekomst eruit?' vraagt hij zich af. 'Gym is een leervak, dat niet onder zou mogen doen voor vakken als rekenen en taal,' zegt hij. 'Kinderen van nu zijn beduidend minder fit dan die in 1980,' zegt Toussaint. 'Bewegen wordt vaak niet belangrijk gevonden. Terwijl is aangetoond dat extra uren gym niet ten koste gaan van andere leerprestaties.'
Gym als leervak dus. Dan de gymleraar zelf. Hoe gaat zijn werk er in de toekomst uitzien? De map moet weg, aldus Toussaint. Digitaliseren, is het parool. 'De gymleraar is het beste in staat om de motorische ontwikkeling van een kind te volgen, beter dan Jeugdgezondheidszorg (JGZ).' De leraar van de toekomst houdt de vorderingen van de kinderen bij in een digitaal leerlingvolgsysteem. Op die manier zou ook samengewerkt kunnen worden met JGZ en de ALO, zodat iedereen eenvoudig op de hoogte kan blijven van de laatste ontwikkelingen. Ook past het goed binnen het regeringsbeleid van Passend Onderwijs, waarbij scholen moeten inspelen op de zorgbehoefte van een kind.
Een ander punt is de veranderende rol van de gymleraar, dat voor velen een parttime baan blijkt te zijn, waarnaast ze bijvoorbeeld training geven op de sportvereniging. Deze ‘combinatiefunctionarissen’ zijn in opkomst, ook in de vorm van zogenoemde buurtsportcoaches. Deze laatsten worden ingezet om mensen in alle buurten aan te zetten tot bewegen. Een goed initiatief, waar wel aan gewerkt moet worden, aldus rector Jet Bussemaker. De opleiding zal zich moeten blijven ontwikkelen, is de conclusie.
Jacomine Ravensbergen, voorzitter van het Domein Bewegen, Sport & Voeding, heeft zojuist de verschillende opleidingen geïntroduceerd, waaronder de ALO. 'Vooral het Amsterdamse is in het voordeel van de HvA,' aldus Ravensbergen. 'We staan hier voor grootstedelijke uitdagingen zoals het terugdringen van overgewicht. Daar kunnen onze studenten veel van leren. Zeker in deze wijk (Nieuw-West, red.) waar de ongezondste kindjes en ouderen van Amsterdam wonen. Een verplicht onderdeel van de opleiding is een stage op een zwarte of gemengde school in de buurt. Daarna is die witte school in Noord-Holland geen probleem.'
Leervak
De volgende aan het woord is docent Huub Toussaint. 'Hoe ziet de gymleraar van de toekomst eruit?' vraagt hij zich af. 'Gym is een leervak, dat niet onder zou mogen doen voor vakken als rekenen en taal,' zegt hij. 'Kinderen van nu zijn beduidend minder fit dan die in 1980,' zegt Toussaint. 'Bewegen wordt vaak niet belangrijk gevonden. Terwijl is aangetoond dat extra uren gym niet ten koste gaan van andere leerprestaties.'
Gym als leervak dus. Dan de gymleraar zelf. Hoe gaat zijn werk er in de toekomst uitzien? De map moet weg, aldus Toussaint. Digitaliseren, is het parool. 'De gymleraar is het beste in staat om de motorische ontwikkeling van een kind te volgen, beter dan Jeugdgezondheidszorg (JGZ).' De leraar van de toekomst houdt de vorderingen van de kinderen bij in een digitaal leerlingvolgsysteem. Op die manier zou ook samengewerkt kunnen worden met JGZ en de ALO, zodat iedereen eenvoudig op de hoogte kan blijven van de laatste ontwikkelingen. Ook past het goed binnen het regeringsbeleid van Passend Onderwijs, waarbij scholen moeten inspelen op de zorgbehoefte van een kind.
Een ander punt is de veranderende rol van de gymleraar, dat voor velen een parttime baan blijkt te zijn, waarnaast ze bijvoorbeeld training geven op de sportvereniging. Deze ‘combinatiefunctionarissen’ zijn in opkomst, ook in de vorm van zogenoemde buurtsportcoaches. Deze laatsten worden ingezet om mensen in alle buurten aan te zetten tot bewegen. Een goed initiatief, waar wel aan gewerkt moet worden, aldus rector Jet Bussemaker. De opleiding zal zich moeten blijven ontwikkelen, is de conclusie.
