Toon Geenen (23 jaar, student politicologie aan de UvA), de nieuwe voorzitter van de Jonge Socialisten, hoopt meer leven in de brouwerij te brengen van de jongerenorganisatie van de PvdA. Dat liet hij gisteren weten in een interview met Het Parool.
'We hebben achttienhonderd leden in het land, maar slechts een tiende van hen is echt actief,' zegt hij in de krant. 'Dat is de leden niet kwalijk te nemen. Er zijn levendige afdelingen zoals in Amsterdam, maar er wordt nog te vaak in zompige zaaltjes vergaderd over huishoudelijke reglementen. Als we het weer over politiek gaan hebben, komen de mensen vanzelf terug.'
Over politieke experimenten zoals het jongeren platform G500 is hij minder uitgesproken. ‘Ik ben daar gematigd positief over. Ik ben het niet eens met de initiatiefnemer dat de generatiekloof hét probleem is in de politiek.' Een groter probleem lig volgens Genen bij de kloof tussen hoog- en laagopgeleiden. 'Ik blijf het verbijsterend vinden dat in Zuidoost amper dertig procent van de basisschoolscholieren een verwijzing naar havo of vwo krijgt, terwijl dat percentage drie kilometer verderop, in Zuid, op zeventig procent ligt. In Zuidoost doet dertig procent niet eens mee met de Cito-toets. Die kinderen beginnen met een enorme achterstand.’
'We hebben achttienhonderd leden in het land, maar slechts een tiende van hen is echt actief,' zegt hij in de krant. 'Dat is de leden niet kwalijk te nemen. Er zijn levendige afdelingen zoals in Amsterdam, maar er wordt nog te vaak in zompige zaaltjes vergaderd over huishoudelijke reglementen. Als we het weer over politiek gaan hebben, komen de mensen vanzelf terug.'
Over politieke experimenten zoals het jongeren platform G500 is hij minder uitgesproken. ‘Ik ben daar gematigd positief over. Ik ben het niet eens met de initiatiefnemer dat de generatiekloof hét probleem is in de politiek.' Een groter probleem lig volgens Genen bij de kloof tussen hoog- en laagopgeleiden. 'Ik blijf het verbijsterend vinden dat in Zuidoost amper dertig procent van de basisschoolscholieren een verwijzing naar havo of vwo krijgt, terwijl dat percentage drie kilometer verderop, in Zuid, op zeventig procent ligt. In Zuidoost doet dertig procent niet eens mee met de Cito-toets. Die kinderen beginnen met een enorme achterstand.’
