Wim de Wit (65) neemt vandaag afscheid van de
Johan Cruyff University (JCU) als docent en
founding father van het instituut. De voormalige keeper van Ajax gaat met pensioen, maar blijft zich inzetten voor zijn kindje.
Wat iets meer dan tien jaar geleden begon met een mannetje of dertig is uitgegroeid tot een wereldwijde organisatie van 3500 mensen. De school voor topsporters maakt binnen de Hogeschool van Amsterdam een klein maar wezenlijk onderdeel uit van het
Cruyff Institute. Topsporters als Jan Vertonghen en Laurens ten Dam volgen er hun lessen naast hun drukke sportcarrière. In de jaren tachtig zag De Wit al dat er behoefte was aan opleidingen als deze, maar pas toen Cruijff het balletje opwierp kopte de docent hem in.
U laat uw kindje achter.
‘Het is een heel raar gevoel, datgene wat ik altijd moest doen is er niet meer. Want het is inderdaad mijn kindje. We zijn ooit met zo’n dertig mensen begonnen, dat zijn er nu 3500. Ik heb voor het instituut overal gestaan. In Zuid-Afrika ben ik geweest, in Mexico en de opleiding is inmiddels volle bak. Maar goed, prettig is het ook. Ik hoef niet meer zo vroeg op en heb daardoor alle tijd voor mijn kopje koffie en het krantje.’
Blijft u betrokken bij de opleiding?
‘Het is me wel gevraagd, maar ik wil het niet. Anders lijkt het net alsof je over je graf blijft regeren. Een nieuwe generatie moet de kans krijgen zich te gaan ontwikkelen. En zelf blijf ik genoeg doen. Ik word waarschijnlijk betrokken bij het vernieuwen van de Ajax-jeugdopleiding en ik ga lesgeven aan de masteropleiding van de Johan Cruyff University, dan sta ik voor tien topsporters. Edwin van der Sar bijvoorbeeld.’
Twee keepers onder elkaar. Heeft u het al over het keepen gesproken?
‘Jazeker! We hebben gesproken over vallen. Het is heel onnatuurlijk om te vallen. Ik weet niet of jij weleens een keeperstraining hebt gezien? Als keeper doe je niets anders. Edwin beaamde dat. Ik heb zo’n tien jaar gekeept, hij vijftien jaar. Het is echt niet goed voor je. Daar hebben we het dan over als keepers. Al zijn we natuurlijk niet te vergelijken. In die tijd verdiende ik ook geen fooi, dat is nu ook wel anders.’
Die ontwikkeling heeft Johan Cruijff ingezet en loopt een beetje parallel met het ontstaan van de opleiding.
‘Sportmanagement is ook ontstaan op de ALO, waar ik lesgaf. Het begon met het Topsport Centrum dat ik heb opgezet, om topsporters te ondersteunen. Maar we konden het financieel niet in stand houden. Het waren ook jongens die net niet goed genoeg waren voor de top. Die wilden we toch wat bieden en zo is het curriculum sportmanagement ontstaan. Dat is nu 25 jaar geleden. Johan Cruijff liet op een gegeven moment weten dat hij iets met onderwijs wilde gaan doen. Ik heb drie jaar met hem in de selectie gezeten, als derde keeper weliswaar maar ik kende hem. In Barcelona zijn we op de koffie gegaan en zo is het gaan rollen.’
De JCU is een instituut binnen de HvA. Hoe kijkt u daar tegenaan?
‘De hogeschool heeft mij en de JCU altijd uitstekend behandeld, maar het is nog steeds een ondergeschoven kindje. Het had al lang een eigen gebouw moeten hebben. Het is zo’n sterke naam, zeker met de Olympische Spelen in het vooruitzicht, de ambitie de Spelen naar Nederland te halen. De HvA heeft alleen een lector aangesteld, dat moet je veel meer uitbuiten. Als de hogeschool een waardevol beleid wil voeren, dan moet je die naam dus zo gauw mogelijk op de gevel zetten.’
Wat gaat u missen?
‘De studenten. Ik zit nu 46 jaar in het onderwijs, het lesgeven aan jonge mensen fascineert me. Het is zo interessant, je blijft ervan leren.’
In 2009 interviewde journalist Annemarie Vissers Wim de Wit naar aanleiding van het tienjarig jubileum van de JCU. Het artikel (
pdf) is te lezen in het
archief van Havana.