Staatssecretaris Zijlstra van Onderwijs kan zijn plannen voor de prestatiebekostiging van Hoger Onderwijs-instellingen niet zonder slag of stoot doorvoeren. De Raad van State uitte bezwaren tegen zijn plannen en het ministerie van OCW laat weten dat het advies van de Raad in zijn geheel wordt overgenomen. Dat meldt Scienceguide.
In artikel 23 van de Grondwet staat dat bekostiging van onderwijs plaatsvindt op basis van door de wet te stellen 'eisen van deugdelijkheid'. De bekostiging in Zijlstra's plan vindt plaats op basis van iets anders, namelijk prestaties.
Zijlstra gaat nu zijn plannen niet direct in de wet vastleggen, maar stelt een experimenteerfase in. Dit mag volgens artikel 1.7a van de Wet op het Hoger Onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). De Raad van State schreef in zijn advies dan ook al: 'Dat artikel maakt het mogelijk om voor een periode van maximaal zes jaar bij wijze van experiment af te wijken van de WHW met het oog op verbetering van kwaliteit, toegankelijkheid of doelmatigheid van onderwijs.'
De opvolger van Halbe Zijlstra zal dus met de resultaten van het experiment ingrijpende wijzigingen in de WHW kunnen doorvoeren. Zijlstra zelf heeft op dit moment haast om zijn plannen door de Kamer te krijgen. Het liefst wil hij dat voor 20 september rond hebben, omdat de Hoger Onderwijs-instellingen erop rekenen voor 1 november de prestatieafspraken te bekrachtigen, op basis waarvan zij geld zullen ontvangen.
In artikel 23 van de Grondwet staat dat bekostiging van onderwijs plaatsvindt op basis van door de wet te stellen 'eisen van deugdelijkheid'. De bekostiging in Zijlstra's plan vindt plaats op basis van iets anders, namelijk prestaties.
Zijlstra gaat nu zijn plannen niet direct in de wet vastleggen, maar stelt een experimenteerfase in. Dit mag volgens artikel 1.7a van de Wet op het Hoger Onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). De Raad van State schreef in zijn advies dan ook al: 'Dat artikel maakt het mogelijk om voor een periode van maximaal zes jaar bij wijze van experiment af te wijken van de WHW met het oog op verbetering van kwaliteit, toegankelijkheid of doelmatigheid van onderwijs.'
De opvolger van Halbe Zijlstra zal dus met de resultaten van het experiment ingrijpende wijzigingen in de WHW kunnen doorvoeren. Zijlstra zelf heeft op dit moment haast om zijn plannen door de Kamer te krijgen. Het liefst wil hij dat voor 20 september rond hebben, omdat de Hoger Onderwijs-instellingen erop rekenen voor 1 november de prestatieafspraken te bekrachtigen, op basis waarvan zij geld zullen ontvangen.
