Werknemers van Nederlandse universiteiten hebben als voornaamste cao-wensen een hoger cao-loon en handhaving van de zogenoemde ‘bovenwettelijke werkloosheidsregeling Nederlandse universiteiten’ (BWNU). Dat blijkt uit een enquête die in opdracht van de gezamenlijke cao-partijen (werkgeversvereniging VSNU en de vakbonden) is gehouden onder 8000 medewerkers van veertien Nederlandse universiteiten. De respons lag op 30,3 procent.
De onderhandelingen voor een nieuwe cao voor de Nederlandse universiteiten stagneren al tijden, met als gevolgd dat
de laatste cao (2010) nog steeds geldig is, terwijl de cao normaal gesproken jaarlijks opnieuw wordt afgesloten. De laatste onderhandelingen liepen vast in december 2011 omdat de bonden een loonsverhoging eisten en werkgelegenheidsgarantie. Dat zat er wat werkgever VSNU betreft niet in. Onderzoeksbureau
IVA in Tilburg heeft nu geïnventariseerd wat het universitair personeel eigenlijk wil.
Over vier verschillende onderwerpen kregen de deelnemers aan de enquête (zowel wetenschappelijk als niet-wetenschappelijk personeel) vragen voorgelegd. Het ging daarbij om vragen omtrent het cao-loon, de seniorenregeling, eventuele begeleiding naar nieuw werk bij ontslag en de BWNU. Door de BWNU hebben universitaire werknemers bij werkloosheid onder bepaalde voorwaarden recht op een aanvullende uitkering. Aangezien de wet daarin niet voorziet wordt deze aanvullende uitkering door de universiteit zelf opgehoest. Dat kan in de papieren lopen en daarom wil de VSNU ervan af. Maar medewerkers hebben daar geen zin in, zo blijkt.
Van de ondervraagde medewerkers wil 54 procent de BWNU handhaven, 55 procent wil bovendien dat de cao-lonen omhoog gaan. Aan de seniorenregeling, waarbij werknemers vanaf 59 jaar een dag werk per week inleveren met behoud van salaris maar met inlevering van verlofdagen, wordt minder waarde gehecht: 29 procent van de ondervraagden wil die handhaven. Aan zowel het eventueel afschaffen als aan het eventueel versoberen van deze seniorenregeling geven respondenten de voorkeur boven het afschaffen of versoberen van de BWNU-regeling. De onderzoekers hebben ook gekeken naar de antwoorden binnen verschillende leeftijdscategorieën. Daaruit blijkt dat een hoger cao-loon vooral wenselijk is in de ogen van jonge (veelal slecht betaalde) medewerkers en medewerkers die nog maar kort in dienst zijn, maar opvallend genoeg ook bij werknemers in de hogere salarisschalen (vanaf schaal dertien). Voor het onderzoek werden 800 UvA-medewerkers benaderd. Daarvan gingen 227 op het verzoek in.
Zie hier voor het hele onderzoeksrapport.