Het aantal studenten dat het Amsterdam University College (
AUC) telt, groeit explosief, evenals het aantal personeelsleden. Dat eerste was wel de bedoeling, dat tweede niet.
Bij de start van het AUC in 2009 was het de bedoeling dat de opleiding docerend personeel in zou huren van deelnemende partners UvA en VU, dan wel extern. Nu blijkt dat dit lang niet altijd gebeurt. Bij de start van de
liberal arts-opleiding in 2009 telde het AUC dertien fte’s, in 2011 al dertig (zie
Jaarverslag UvA 2011, tabel 14) en volgens ingewijden bedraagt het aantal nu al rond de vijftig.
Gezegd moet worden dat het aantal studenten ook fors is toegenomen – van 64 in 2009 tot 295 in 2011 – maar dit zou niet automatisch tot een toename van het aantal in dienst zijnde medewerkers moeten leiden, juist omdat docenten ‘ingevlogen’ zouden worden en dus niet op de loonlijst terecht zouden komen.
Onderzoekstoeslag
Waarom er zo veel medewerkers in dienst zijn genomen (hun contracten lopen via de UvA en niet via de VU), is niet duidelijk, AUC-decaan Marijk van der Wende wil aanvankelijk geen commentaar geven. Voor zover het gaat om docenten zou het zo kunnen zijn dat het invliegen van UvA-of VU-docenten niet voordelig is voor de docenten in kwestie, omdat ze dan de zogenoemde onderzoekstoeslag mislopen die ze aan de UvA en VU wel krijgen. Het AUC is immers officieel geen onderzoeksinstelling, maar uitsluitend een onderwijsinstelling: het AUC biedt alleen een bacheloropleiding aan en geen master. Van der Wende legt die suggestie overigens naast zich neer. Ze zegt dat als faculteiten 'niet kunnen leveren' ze geen andere keus heeft. 'Wel is het zo dat in het toegenomen aantal personeelsleden dat in dienst is ook veel ondersteunend en beheerspersoneel zit. Maar verder heb ik niets te melden. '
Ondertussen is het personeel dusdanig uitgedijd dat er vergevorderde plannen bestaan om een formele medezeggenschapsstructuur voor het personeel op te zetten, vertelt docent politieke theorie Emma Cohen de Lara. ‘Tot nu toe valt het personeel van het AUC onder de ondernemingsraad van de Faculteit Natuurkunde, Wiskunde en Informatica (FNWI), maar de personeelsomvang heeft zich wat anders ontwikkeld dan aanvankelijk gedacht en daarom willen we nu een eigen personeelsmedezeggenschapsorgaan. We denken momenteel na over een medezeggenschapsstructuur en -reglementen. Als die er zijn kunnen we verkiezingen organiseren.’
Bedoeling is dat een dergelijk medezeggenschapscommissie, zoals deze in de wandelgangen wordt genoemd, onder de paraplu komt van de Centrale Ondernemingsraad (COR) van de UvA, vertelt COR-voorzitter Radboud Winkels. Hij vindt het logisch dat de medezeggenschap van het AUC wordt weggehaald bij de FNWI. ‘Want het AUC heeft maar een beperkte relatie met de FNWI; andere faculteiten zijn er ook bij betrokken. Dan is het logisch dat er een eigen medezeggenschapsorgaan komt.’