De gemeente Amsterdam start komend jaar met de bouw van 820 tijdelijke studentenwoningen op de Zuidas. Het complex op de kruising van De Boelelaan met de Antonio Vivaldistraat moet in de zomer van 2014 gereed zijn.
Alle woningen worden voorzien van een keuken en badkamer en zullen minstens 18,5 vierkante meter groot zijn. Naast studentenwoningen zal de minicampus worden voorzien van een supermarkt, café, fietsenmaker, uitzendbureau en wasserette. Op het dak van het vijf verdiepingen tellende complex komt een basketbalveld en er is ruimte gemaakt voor het verbouwen van gewassen – het zogeheten urban farming.
De woningen zullen worden ontwikkeld door het bedrijf Verweij Holding. Voor de bouw maken ze gebruik van het zogeheten modulaire bouwen. De woningen worden opgetrokken
uit samengestelde modules die al in een fabriek zijn gemaakt. Het complex, dat er voor een periode van twaalf jaar zal blijven staan, kan daardoor in enkele maanden uit de grond worden gestampt. Directeur Johan Verweij hoeven studenten zich over de kwaliteit geen zorgen te maken: het systeem is ijzersterk en voldoet aan alle regels.
Beteugelen
De bouw van het nieuwe complex maakt onderdeel uit van een grootschalig bouwplan van de gemeente om de kamernood onder studenten te beteugelen. Tot en met 2014 bouwt de gemeente negenduizend extra studentenwoningen: vijfduizend nieuwbouwwoningen en vierduizend woningen in de bestaande sector – tijdelijk bewoonbaar gemaakte slooppanden en omgebouwde kantoorpanden.
Toch onderzoekt Amsterdam al de mogelijkheid om ook na 2014 door te gaan met de bouw van extra studentenkamers. Recent onderzoek, uitgevoerd in opdracht van de gemeente en de Amsterdamse hogescholen en universiteiten, wees uit dat het aantal studenten in Amsterdam tussen 2014 en 2018 van 120.000 oploopt tot 140.000. Om de nieuwe vraag naar kamers op te vangen zijn er tot 2018 nog eens 6.800 extra studentenwoningen nodig, bovenop de negenduizend die tegen die tijd zijn opgeleverd.
Samen met Utrecht behoort Amsterdam nog altijd tot de studentensteden met de grootste druk op de woningmarkt. Kamernood is er vrijwel heel het jaar, de gemiddelde wachttijd varieert van een jaar in Zuidoost tot vijf jaar in het centrum. Afgezet tegen de vorige week gepresenteerde cijfers is dat niet vreemd. Inmiddels telt de stad ruim honderdduizend studenten, terwijl dat in 2005 nog 70.000 studenten waren.
Lees meer over de Amsterdamse studentenwoningmarkt in Folia Magazine nummer negen van dit jaar.
Alle woningen worden voorzien van een keuken en badkamer en zullen minstens 18,5 vierkante meter groot zijn. Naast studentenwoningen zal de minicampus worden voorzien van een supermarkt, café, fietsenmaker, uitzendbureau en wasserette. Op het dak van het vijf verdiepingen tellende complex komt een basketbalveld en er is ruimte gemaakt voor het verbouwen van gewassen – het zogeheten urban farming.
De woningen zullen worden ontwikkeld door het bedrijf Verweij Holding. Voor de bouw maken ze gebruik van het zogeheten modulaire bouwen. De woningen worden opgetrokken
uit samengestelde modules die al in een fabriek zijn gemaakt. Het complex, dat er voor een periode van twaalf jaar zal blijven staan, kan daardoor in enkele maanden uit de grond worden gestampt. Directeur Johan Verweij hoeven studenten zich over de kwaliteit geen zorgen te maken: het systeem is ijzersterk en voldoet aan alle regels.
Beteugelen
De bouw van het nieuwe complex maakt onderdeel uit van een grootschalig bouwplan van de gemeente om de kamernood onder studenten te beteugelen. Tot en met 2014 bouwt de gemeente negenduizend extra studentenwoningen: vijfduizend nieuwbouwwoningen en vierduizend woningen in de bestaande sector – tijdelijk bewoonbaar gemaakte slooppanden en omgebouwde kantoorpanden.
Toch onderzoekt Amsterdam al de mogelijkheid om ook na 2014 door te gaan met de bouw van extra studentenkamers. Recent onderzoek, uitgevoerd in opdracht van de gemeente en de Amsterdamse hogescholen en universiteiten, wees uit dat het aantal studenten in Amsterdam tussen 2014 en 2018 van 120.000 oploopt tot 140.000. Om de nieuwe vraag naar kamers op te vangen zijn er tot 2018 nog eens 6.800 extra studentenwoningen nodig, bovenop de negenduizend die tegen die tijd zijn opgeleverd.
Samen met Utrecht behoort Amsterdam nog altijd tot de studentensteden met de grootste druk op de woningmarkt. Kamernood is er vrijwel heel het jaar, de gemiddelde wachttijd varieert van een jaar in Zuidoost tot vijf jaar in het centrum. Afgezet tegen de vorige week gepresenteerde cijfers is dat niet vreemd. Inmiddels telt de stad ruim honderdduizend studenten, terwijl dat in 2005 nog 70.000 studenten waren.
Lees meer over de Amsterdamse studentenwoningmarkt in Folia Magazine nummer negen van dit jaar.
