‘De krachtigste onderzoeksgroepen van UvA en VU zouden in internationaal verband gezamenlijk gepresenteerd moeten worden onder een Amsterdamse noemer. Dat is een samenwerking waar alle partijen baat bij zouden kunnen hebben.’ Dat zei wethouder Lodewijk Asscher, onder meer verantwoordelijk voor onderwijs en financiën, vanmiddag tijdens het wekelijkse lunchuurdebat
Room for Discussion in de hal van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde .
Met zijn uitspraak ondersteunt Asscher het
plan dat de ondernemingsraadvoorzitters van VU en UvA, respectievelijk Ottho Heldring en Jan Bergstra, afgelopen weken in diverse media naar buiten brachten.
Asscher sprak tijdens het debat over verschillende actuele thema’s, waaronder de bezuinigingen die de stad de komende jaren treffen: 208 miljoen tot 2014 en vanaf 2013 wellicht een extra 80 tot 100 miljoen. Waar wordt dat geld weggehaald, was een van de vragen van de interviewers Anne-Greet Haars en Vincent Rietvink. ‘Het grootste deel van dat bedrag zal weggehaald worden bij de eigen ambtenaren,’ antwoordde Asscher. ‘Dat betekent minder franje, minder dienstverlening en ambtenaren die efficiënter werken. Ik wil eerst kijken hoe de gemeente zelf goedkoper kan werken.’
Om de scherpe kantjes van de bezuinigingen weg te werken zei Asscher binnenkort een gesprek te hebben met minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hij zei dat het hem vooral gaat om mensen die in een armoedeval terecht dreigen te komen omdat ‘stapelbezuinigingen’ hen tegelijkertijd treffen.
Belletje
Ook de actualiteit kwam aan de orde: het vertrek van PvdA-voorzitter Lilianne Ploumen en de manier waarop zij partijleider Cohen in de media een schrobbering gaf door te zeggen dat Cohen niet zichtbaar genoeg is en de PvdA veel beter kan. Op zijn beurt gaf Asscher er nu mevrouw Ploumen impliciet van langs. ‘Als ik kritiek heb op Cohen of Ploumen, dan bel ik hen gewoon. Ik heb hun nummers.’ Op de vraag of Asscher bereid is de geplaagde Cohen of de vertrekkende Ploumen op te volgen antwoordde hij: ‘Ik heb de ambitie om hier een goede wethouder te zijn en niets anders dan dat. Ik hou van de stad, ik kom hier vandaan en mijn kinderen groeien hier op. Het is niet zo dat lokale politici altijd stiekem uit zijn op een functie in Den Haag.’