Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft vandaag een inventarisatie van topinkomens in de (semi-)publieke sector naar de Tweede Kamer gestuurd. Daaruit blijkt dat er meer dan vijftig medisch specialisten van het AMC een salaris boven de Balkenende-norm verdienen. Ook het College van Bestuur figureert op de lijst.
Naast medisch specialisten van het AMC en UvA-bestuurders staan ook vijf UvA-hoogleraren op de lijst. Ze zijn niet met naam en toenaam vermeld; ook is niet duidelijk op welke afdeling of faculteit ze werken. Van het College van Bestuur is wel duidelijk om wie het gaat omdat de functies binnen het CvB unieke functies. Boven de Balkenende-norm verdienen de voorzitter van het CvB, de rector magnificus en de vicevoorzitter. Deze laatste functionaris - Paul Doop - staat overigens op de loonlijst van de HvA.
In 2011 gold de ‘Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens’ (WOPT) voor alle functionarissen in de (semi-)publieke sector. Een salaris boven de 193.000 euro was niet verboden, maar moest wel openbaar gemaakt worden.
Sinds 1 januari van dit jaar geldt de Wet Normering Topinkomens (WNT). Die verbiedt een bestuurderssalaris boven de 130 procent van het ministerssalaris. De grens ligt op 228.599 euro (187.340 euro salaris, 8.069 euro onkostenvergoeding, 33.190 euro pensioenbijdrage werkgever). Een minister verdient nu 144.000 euro.
In de inventarisatie van Plasterk moet ook worden vermeld waarom de salarissen boven de Balkenede-norm liggen. Dat is ten aanzien van het AMC niet gebeurd, maar het ziekenhuis laat via een woordvoerder weten dat het gaat 'om salarissen die al waren vastgesteld nog voordat de Balkenende-norm überhaupt bestond'. De hoogleraren verdienen boven de norm vanwege ‘een arbeidsmarkttoelage’, de rector en de collegevoorzitter ‘op grond van het Besluit van 6-8-1998 inzake de rechtspositie van de leden van bestuurscolleges van de openbare universiteiten’. Vicevoorzitter Paul Doop zit boven de norm ‘conform afspraken bij arbeidsovereenkomst 2006’.
Zie hier voor de inventarisatie van BZK ten aanzien van de topinkomens.