Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Studentenpartij Mei zet vraagtekens bij bètafusie
actueel

Studentenpartij Mei zet vraagtekens bij bètafusie

Dirk Wolthekker Dirk Wolthekker,
20 February 2013 - 16:15
Het voorstel voor een nieuwe gefuseerde bètafaculteit van UvA en VU roept erg veel vragen op, zegt Annemijn van Rheden, voorzitter van studentenpartij Mei. Ze vraagt zich af of de UvA wel moet willen samenwerken ‘met een universiteit die eerst zelf maar eens de boel op orde moet krijgen’.

Annemijn van Rheden

Deze conclusie trekt Van Rheden naar aanleiding van een gemeenschappelijke vergadering die ondernemingsraden, studentenraden en collegebesturen van UvA en VU afgelopen week hielden over de plannen voor een gezamenlijke bètafaculteit van UvA en VU. In deze Amsterdam Faculty of Science (AFS) moeten de drie bètafaculteiten van UvA (één) en VU (twee) in 2014 opgaan. Naar verwachting wordt er in april al een definitieve beslissing genomen over de fusie.

Vragen
Eind december kwam het 'bouwteam' dat de fusie vormgeeft met een voorstel waarin de plannen uiteengezet worden. ‘Dit voorstel zet weliswaar een koers uit, maar roept ook een hoop vragen op,’ zegt Van Rheden. 'Antwoorden op die vragen zijn er nog niet, terwijl op 3 april al wordt besloten of de AFS volgend jaar van start mag gaan.’

De fusie vindt plaats in het kader van de Amsterdam Academic Alliance (AAA), een conglomeraat van kennis- en innovatie-instellingen. Die gaat tussen de 100 en 120 miljoen euro kosten; de helft daarvan zou besteed moeten worden aan de stichting van de nieuwe faculteit, maar dat kan volgens ingewijden evengoed veel meer zijn. Om de fusie gefinancierd te krijgen wordt volgens Mei ‘geanticipeerd op bijdragen van het Rijk’, aangevuld met bijdragen van UvA en VU. Maar hoe die financiering nader wordt ingevuld is nog steeds onbekend.

Bij de plannen voor de AFS is er volgens Mei ‘veel aandacht voor “nuttig” onderzoek, rendabiliteit van opleidingen en studierendement’. Van Rheden: ‘Uit het voorstel blijkt dat de UvA en de VU veel rekening houden met het topsectorenbeleid. Recentelijk gaven grote bedrijven als AkzoNobel en Unilever in een brandbrief aan de minister van EZ aan dat het topsectorenbeleid “te wetenschappelijk” en “te weinig industriegericht” is. Het lijkt ons heel waarschijnlijk dat grote bedrijven hun invloed nog meer zullen uitoefenen op de academische wereld.’

Massaopleidingen
Van Rheden vreest ook dat kleine opleidingen in de nieuwe faculteit het onderspit zullen delven omdat bacheloropleidingen een minimale instroom van honderd studenten per jaar moeten hebben om levensvatbaar te zijn. Van Rheden: ‘Er worden alleen maar massaopleidingen aangeboden. De diversiteit van het opleidingsaanbod wordt drastisch aangetast. Daarnaast worden allerlei studierendementsmaatregelen gekoppeld aan de plannen. Studiesucces is een apart dossier en hoort apart behandeld te worden. Het dient niet op slinkse wijze te worden verwerkt in een monsterdossier als de AFS.’

Behalve inhoudelijke bezwaren tegen de plannen, heeft Mei ook bedenkingen bij de samenwerking met de VU an sich. Van Rheden: ‘De VU vroeg onlangs uitstel aan voor de Instellingstoets Kwaliteitszorg van accreditatieorganisatie NVAO. Dat is heel schrijnend. De VU geeft daarmee aan haar zaken niet op orde te hebben en kan de onderwijskwaliteit niet garanderen. Dat komt ook nog eens boven op de impopulaire bezuinigingsmaatregelen waar veel verzet tegen is onder docenten en studenten van de VU. Willen wij wel vergaand samenwerken met een universiteit die eerst zelf de boel op orde moet krijgen?’

Ondanks de kritiek ziet Mei ook lichtpuntjes, zegt Van Rheden. ‘Bijvoorbeeld de stichting van een top league, bestemd voor de tien procent beste studenten die zich jaarlijks moeten bewijzen om erin te mogen blijven. Dat juichen wij toe.’
website loading