Het Album Academicum, de digitale naamlijst van hoogleraren sinds 1632 en promovendi sinds 1877, nadert zijn voorlopige voltooiing. Afgelopen week zijn er weer 1.550 namen aan de lijst toegevoegd. ‘De lijst is nu bijna up-to-date,’ zegt adjunct-hoofdconservator van de Bijzondere Collecties, Marike van Roon, die belast is met het digitaliseringsproject.
‘We zijn genaderd tot 2011,’ zegt van Roon. ‘Dat betekent dat we nu in totaal 17.000 namen hebben. Het verzamelen van de namen gaat nu sneller dan in het verleden, want informatie die we nodig hebben om de lijst te maken is tegenwoordig al digitaal aanwezig. Maar van het pre-computertijdperk hebben we de lijsten moeten samenstellen op basis van archiefonderzoek.’ In de naamlijsten komt niet alleen de naam van de hoogleraar en promovendus voor, maar ook allerhande data uit zijn of haar leven, de leeropdracht en het onderzoeksgebied.
‘Volgend jaar starten we met het grote project om ook alle studenten vanaf de stichting van de UvA als Athenaeum Illustre in 1632 in de databank in te voeren. Dat gaat een grote klus worden, want het gaat om tienduizenden studenten. Universiteitshistoricus P.J. Knegtmans is er al mee begonnen, maar het gaat heel langzaam.'
Van Roon: 'Namen, aantallen en studie van studenten werden vroeger vaak niet bijgehouden, dus je moet het hebben van hoogleraren die soms zelf lijsten bijhielden van hun studenten. Van 1632 hebben we bijvoorbeeld maar één naam van een student, van 1633 twee. We gaan de lijst zo compleet mogelijk maken, maar zullen zeker ook studentnamen gaan missen omdat ze niet meer te achterhalen zijn.’
In het Album Academicum zijn inmiddels ook links aangebracht met het Narcis-systeem van de KNAW, waarin alle publicaties van hoogleraren digitaal zijn opgenomen.
‘We zijn genaderd tot 2011,’ zegt van Roon. ‘Dat betekent dat we nu in totaal 17.000 namen hebben. Het verzamelen van de namen gaat nu sneller dan in het verleden, want informatie die we nodig hebben om de lijst te maken is tegenwoordig al digitaal aanwezig. Maar van het pre-computertijdperk hebben we de lijsten moeten samenstellen op basis van archiefonderzoek.’ In de naamlijsten komt niet alleen de naam van de hoogleraar en promovendus voor, maar ook allerhande data uit zijn of haar leven, de leeropdracht en het onderzoeksgebied.
‘Volgend jaar starten we met het grote project om ook alle studenten vanaf de stichting van de UvA als Athenaeum Illustre in 1632 in de databank in te voeren. Dat gaat een grote klus worden, want het gaat om tienduizenden studenten. Universiteitshistoricus P.J. Knegtmans is er al mee begonnen, maar het gaat heel langzaam.'
Van Roon: 'Namen, aantallen en studie van studenten werden vroeger vaak niet bijgehouden, dus je moet het hebben van hoogleraren die soms zelf lijsten bijhielden van hun studenten. Van 1632 hebben we bijvoorbeeld maar één naam van een student, van 1633 twee. We gaan de lijst zo compleet mogelijk maken, maar zullen zeker ook studentnamen gaan missen omdat ze niet meer te achterhalen zijn.’
In het Album Academicum zijn inmiddels ook links aangebracht met het Narcis-systeem van de KNAW, waarin alle publicaties van hoogleraren digitaal zijn opgenomen.
