Dit BSA maakte deel uit van de onderhandelingen die het faculteitsbestuur en de facultaire studentenraad de afgelopen maanden voerden over een nieuwe Onderwijs en Examenregeling 2013|2014 (OER). Aanvankelijk gingen studenten daarmee niet akkoord omdat in het oorspronkelijke plan de examencommissie zou beoordelen of het BSA bindend zou zijn of niet. De studentenraad, die instemmingsrecht heeft op de OER, was het vooral oneens met het feit dat het de examencommissie zou zijn die het oordeel zou vellen. Die zou zich volgens hen te zeer sec verlaten op gegevens uit het studentinformatiesysteem (SIS) en te weinig op het functioneren van de student in kwestie tijdens colleges en in werkgroepen.
Het voorstel dat de raad aanvankelijk had gedaan is nu overgenomen door de decaan. Het houdt in dat studenten aan het eind van het eerste jaar bericht krijgen van het faculteitsbestuur – en niet van de examencommissie - dat zij minder dan 48 studiepunten hebben gehaald en de opleiding moeten verlaten. Studenten die het daar niet mee eens zijn kunnen dan in een met reden omklede brief aangeven waarom zij menen toch door te mogen gaan met de opleiding. Zij moeten dan schriftelijk motiveren waarom zij te weinig punten hebben gehaald. Vervolgens beoordeelt het docententeam de brief waarin de student aangeeft geschikt te zijn voor de opleiding.
‘Wij zijn hiermee akkoord gegaan omdat het een studentvriendelijke BSA is,’ zegt Jaap Oosterwijk, lid van de facultaire studentenraad. ‘Studentvriendelijk omdat het rekening houdt met de persoonlijke omstandigheden van de student en niet alleen de uitkomst is van het raadplegen van SIS.’ De facultaire ondernemingsraad (OR), die geen instemmingsrecht maar adviesrecht heeft op het OER, adviseerde overigens negatief over het puntental. Dat zou volgens de OR te hoog liggen en beter op 42 vastgesteld kunnen zijn.
