Twee dagen nadat de Colleges van Bestuur van de UvA en VU tot een voorgenomen besluit kwamen over het fuseren van hun bètafaculteiten hebben studenten en medewerkers veel vragen over de plannen. De grote collegezaal C1.11 op het Science Park zit vol wanneer de decaan van de UvA-bèta's, Kareljan Schoutens, de fusieplannen toelicht en vragen beantwoordt.
De decaan zet eerst kort uiteen dat hij het voorgenomen besluit van de colleges ziet als tegemoetkoming aan de wens binnen de bètafaculteiten om voortaan samen op te trekken. In het besluit geeft het CvB aan de samenwerking op centraal niveau te faciliteren, bijvoorbeeld wanneer het gaat om het vormgeven van nieuwe huisvesting en het op elkaar afstemmen van de administratiesystemen voor medewerkers en studenten.
Vuurdoop
Ook gaat Schoutens in op een aantal voorwaarden waar aan moet worden voldaan om de fusie definitief door te laten gaan. Eerste voorwaarde is de instemming van de centrale medezeggenschap. Zij hebben per 1 september zes weken de tijd hun oordeel over het honderd pagina's tellende plan te vellen. Opvallend hierbij is dat zowel de centrale als de facultaire medezeggenschapsraden per 1 september van bezetting wisselen en het keuren van de plannen zodoende een vuurdoop vormt voor de nieuwe raadsleden.
Een ander uitgangspunt is dat de VU de instellingstoets van de NVAO succesvol afrondt. Dat roept vragen op uit het publiek. In de huidige planning gaat de AFS - zoals de werktitel van de megafaculteit nog steeds luidt - namelijk in januari 2014 van start. De VU heeft echter tot eind 2014 om de instellingstoets te doorstaan. Op de vraag van FSR-vicevoorzitter Emiel Woutersen hoe de bestuurders definitief voor de fusie konden kiezen voordat bekend is of de VU slaagt, antwoordt Schoutens dat de universiteiten daar groot vertrouwen in hebben, maar dat, mocht de VU niet slagen, de fusie zal worden stopgezet.
Koffiedik kijken
Algemene teneur in de zaal is dat de plannen onvoldoende doordacht en beredeneerd zijn en dat het bestuur te weinig oog heeft voor de risico's en bezwaren. Een medewerker gaat bijvoorbeeld in op één van de voornaamste argumenten voor de fusie: de vermeende toename in onderzoeksbaten. Gedachte daarbij is dat de UvA en VU samen meer slagkracht hebben bij het binnenhalen van subsidiegelden. De medewerker meent echter dat concurrentie tussen twee instellingen juist kan zorgen voor meer subsidie per universiteit. 'Ik denk niet dat dat zo werkt, maar dat is koffiedik kijken,' reageert de decaan, en geeft aan dat in de komende maanden een verdere kosten-batenanalyse wordt uitgevoerd, die medebepalend zal zijn voor het al dan niet doorgaan van de plannen.
Promovendus Sicco de Knecht vat de vertwijfeling ten slotte als volgt samen: 'Jullie hebben medewerkers en studenten gevraagd of ze voordelen zien in samenwerking tussen de UvA en de VU in een stadium dat de plannen nog helemaal niet concreet waren. Natuurlijk zien mensen dan iets in het abstracte idee van samenwerking, maar dat betekent niet dat ze het in concreto ook blij zijn met de uitwerking ervan.'
Zie hier voor het FSA-plan op Hoofdlijnen.
