De komende maanden zal het samenwerkingsverband tussen de educatieve faculteiten van de HvA en de hogescholen Windesheim, Inholland en de Hogeschool van Utrecht worden onderzocht. Frans Leijnse (hoogleraar onderwijs en arbeidsmarkt aan de Open Universiteit en oud-voorzitter van de HBO-Raad (inmiddels omgedoopt in Vereniging Hogescholen) neemt op verzoek van de betreffende hogescholen de samenwerking onder de loep.
De samenwerking, die in 2010 van start ging, heeft nog niet heel veel opgeleverd, doordat het proces niet snel genoeg verlopen is. Het is aan Leijnse uit te zoeken waar dit door gekomen is, en waar ruimte is voor verbetering. Leijnse: 'Toch zijn er de afgelopen jaren een aantal positieve veranderingen doorgevoerd. Aan de vier deelnemende educatieve faculteiten is inmiddels een nieuwe Master Expert Beroepsonderwijs geïntroduceerd, voor docenten in het beroepsonderwijs die zich verder in hun vakgebied willen verdiepen. Ook lopen er een aantal pilot masters die bij succes doorgang zullen vinden.'
Een belangrijk streven binnen de samenwerking tussen de hogescholen is dat elke toekomstige docent een een professionele mastertitel moet bezitten, zowel in het voortgezet als het hoger onderwijs. Leijnse: 'Het leraarschap is jarenlang ondergewaardeerd geweest. In de politiek is men inmiddels de waarde van goed onderwijs gaan inzien, en daar hoort een hoger opleidingsniveau van de docenten bij. Het grootste deel van de huidige generatie docenten beschikt momenteel niet over een mastergraad. De overheid stuurt weliswaar aan op een volledige bijscholing in het onderwijs, maar komt niet met termijnen.'
Als de mastertitel verplicht gesteld wordt, is een herziening van de educatieve faculteiten volgens Leijnse onvermijdelijk. Ook de huidige generatie docenten ontkomt dan niet aan bijscholing. Leijnse: 'Uiteindelijk wil men toewerken naar een systeem waarbinnen elke docent beschikt over een mastergraad. Het is echter nog niet bepaald of dit om een HBO of universitaire master zal gaan. In 2016 wordt een registratie in het lerarenregister voor iedere docent verplicht gesteld. Of de professionaliseringseisen hieraan gekoppeld zullen worden, is de grote vraag.'
De samenwerking, die in 2010 van start ging, heeft nog niet heel veel opgeleverd, doordat het proces niet snel genoeg verlopen is. Het is aan Leijnse uit te zoeken waar dit door gekomen is, en waar ruimte is voor verbetering. Leijnse: 'Toch zijn er de afgelopen jaren een aantal positieve veranderingen doorgevoerd. Aan de vier deelnemende educatieve faculteiten is inmiddels een nieuwe Master Expert Beroepsonderwijs geïntroduceerd, voor docenten in het beroepsonderwijs die zich verder in hun vakgebied willen verdiepen. Ook lopen er een aantal pilot masters die bij succes doorgang zullen vinden.'
Een belangrijk streven binnen de samenwerking tussen de hogescholen is dat elke toekomstige docent een een professionele mastertitel moet bezitten, zowel in het voortgezet als het hoger onderwijs. Leijnse: 'Het leraarschap is jarenlang ondergewaardeerd geweest. In de politiek is men inmiddels de waarde van goed onderwijs gaan inzien, en daar hoort een hoger opleidingsniveau van de docenten bij. Het grootste deel van de huidige generatie docenten beschikt momenteel niet over een mastergraad. De overheid stuurt weliswaar aan op een volledige bijscholing in het onderwijs, maar komt niet met termijnen.'
Als de mastertitel verplicht gesteld wordt, is een herziening van de educatieve faculteiten volgens Leijnse onvermijdelijk. Ook de huidige generatie docenten ontkomt dan niet aan bijscholing. Leijnse: 'Uiteindelijk wil men toewerken naar een systeem waarbinnen elke docent beschikt over een mastergraad. Het is echter nog niet bepaald of dit om een HBO of universitaire master zal gaan. In 2016 wordt een registratie in het lerarenregister voor iedere docent verplicht gesteld. Of de professionaliseringseisen hieraan gekoppeld zullen worden, is de grote vraag.'
