Dat juist MIT, Wageningen en Delft gaan samenwerken in het nieuwe Amsterdamse technologie-instituut AMS is volgens de bij het project betrokken Wageningse emeritus hoogleraar Rudy Rabbinge geen wonder. ‘De drie instellingen zijn complementair.’ Dat geen van die drie instituten in Amsterdam is geworteld is volgens hem geen probleem, maar dan moet het meer dan alleen een onderzoeksinstituut worden.
Het
Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (
AMS), dat op initiatief van de gemeente Amsterdam naar de stad zal komen, bestaat volgens agronoom en voormalig senator (PvdA) Rabbinge uit precies de juiste mix van kennis en kunde en zal daardoor een aanwinst voor de stad zijn. ‘De TU Delft zal technisch-wiskundige inzichten inbrengen, Wageningen is heel erg sterk op het
food-agro terrein dat de basis vormt voor de
life sciences en MIT heeft zeer veel ervaring in het initiëren en begeleiden van innovatieprojecten.’ Dat er niettemin met de lokale partners als UvA, VU en HvA zal worden samengewerkt is volgens Rabbinge evident. ‘Het AMS zal tamelijk technisch onderzoek- en onderwijs aanbieden. De vraag daarnaar zal deels lokaal moeten worden gearticuleerd.’
Volgens Rabbinge is het logisch dat een dergelijk instituut in Amsterdam zal worden gevestigd. ‘Al zeg ik daarbij dat in internationaal perspectief de hele Randstad als één stad wordt beschouwd.’ Amsterdam is volgens Rabbinge ‘een initiatiefrijke en kennisintensieve stad’ waardoor het precies de goede locatie voor zo’n instituut is. ‘Amsterdam kent bovendien in zekere zin een Frans bestuursmodel met een sterke publieke sector en dat is prettig wanneer je met lokale partners om de tafel moet zitten.’
Mondiaal gezien trekken steeds meer mensen van het platteland naar de stad en ook in dat opzicht is het logisch dat een dergelijk instituut zich in of in de nabijheid van een grote stad vestigt.
Rabbinge: ‘Op dit moment is de verdeling van mensen over stad en platteland wereldwijd fiftyfifty. Dat zal over dertig jaar zeventig-dertig zijn, dat wil zeggen: zeventig procent van de mensen zal in steden wonen. Onderzoek naar de ontwikkeling en productie van hoogwaardige, milieuvriendelijke en efficiënt geproduceerde (voedsel)producten zal ook in de buurt van steden plaatsvinden. Ik heb het dan over de productie van gewassen in kassen of afgesloten ruimten.’
Om niet te mislukken is het volgens Rabbinge noodzakelijk dat het nieuwe instituut – dat immers geen directe banden met Amsterdam heeft – zich nadrukkelijk in de stad positioneert en daar ook verbinding mee zoekt en maakt. Dat zal niet zomaar gebeuren, ook al hebben de drie instituten een wereldnaam hoog te houden.
Rabbinge: ‘Het is belangrijk dat het nieuwe instituut zich wortelt in de lokale samenleving. Dat kan niet door alleen onderzoek te verrichten. Er moet veel aandacht komen voor universitair en hoger beroepsonderwijs. Onderwijs zal de verbinding met de lokale gemeenschap tot stand moeten brengen.’
Vanmiddag tussen vier en vijf zal in de uitzending van Folia maakt kennis
uitgebreid worden gesproken over het nieuwe technologie-instituut met stadseconoom Willem van Winden.