‘Dit wordt een treurig stukje,’ zegt Emmalot Morel van leercentrum Floor in het Kohnstammhuis. Was de Dag van de Dialoog hier vorig jaar nog een gierend succes – er waren toen vier of vijf tafels gevuld met zo’n acht mensen – vandaag is het ‘schraal’. De begane grond aan de Wibautstraat is nagenoeg uitgestorven, en ook de receptioniste weet nergens van. ‘Leuk dat je er bent,’ vindt Emmalot. ‘Ik had het alleen leuker gevonden als er ten minste twee tafels vol zaten.’
Van de tweehonderd gesprekstafels die vandaag door Amsterdam verspreid staan is er hier vandaag maar één bezet. Daaraan zitten vijf mensen in dialoog die eigenlijk allemaal bij de organisatie betrokken zijn. Maar wat wil je, op de laatste dag van de tentamenweek. Emmalot: ‘Iedereen zit nu of heel hard te leren, of in het café. Zou ik misschien ook wel hebben gedaan. Slechte timing.’ Helaas kunnen ze van de landelijke dag zelf de datum niet kiezen.
Maar de leraren en studenten van de minor Ethiek van de beroepspraktijk, en Marc Koppels van Socratisch Café Amsterdam, praten. Over lege Douwe Egberts-bekertjes heen, met een zweem van Red Bull in de lucht, worden persoonlijke en boeiende verhalen uitgewisseld die verband houden met het thema ‘Hier ben ik op mijn plek’ – en dat is minder truttig dan het klinkt. Om de beurt leiden studenten Martijn en Rick gesprekken, over zitten op het dak tijdens een rotjeugd, of de buren in een ideale stad (liever geen Afrikaanse bovenburen die luiers in je tuin gooien, maar liever ook niet de eenheidsworst van het blanke Drenthe). Alles met een filosofische insteek, want dit is een
Socratische dialoog. Interessant, en in een fijne sfeer. Helemaal zo schraal nog niet, dus. Het mag volgend jaar best wat drukker.