De colleges van bestuur van UvA en VU hebben vandaag nadere informatie vrijgegeven over de voorgenomen samenvoeging van de drie bètafaculteiten van UvA en VU in de Amsterdam Faculty of Science (AFS). Andere faculteiten hoeven zich geen zorgen te maken dat de vorming van de AFS ten kosten gaat van hun budgetten, schrijven de colleges in de kosten-batenparagraaf.
Veel decanen gaven de afgelopen maanden – vaak in de wandelgangen – aan dat ze vreesden dat de vorming van de AFS en de daarmee samenhangende investering ten koste zou gaan van hun eigen facultaire begroting, maar als we de financiële paragraaf van de plannen die nu zijn vrijgegeven mogen geloven is dat niet het geval. ‘Uitgangspunt is dat de vorming van de AFS “als zodanig” geen gevolgen heeft voor de budgetten van de andere faculteiten en niet leidt tot significante verandering van de relatieve financiële verhouding tussen de faculteiten binnen elk van de universiteiten.’
De vorming van de AFS ‘als zodanig’ kost echter niet zo veel: de implementatiekosten bedragen 5,5 miljoen in de periode 2014-2018, een betrekkelijk klein bedrag op de totale begroting van UvA en VU van meer dan een miljard euro.
De implementatiekosten kosten van de AFS zullen volgens de colleges binnen vijf jaar worden terugverdiend door een groei van de eerste geldstroom (rijksbijdrage), tweede geldstroom (NWO) en derde geldstroom (contractonderzoek). Die totale groei van de drie geldstromen zal volgens de colleges tot vijftien procent bedragen. ‘Daardoor kan dertien tot zeventien miljoen per jaar extra besteed worden aan onderzoek en onderwijs.’ De colleges geven aan dat negentig procent van dit bedrag zal worden besteed aan onderzoek en tien procent aan onderwijs.
Harmonisatie
Als twee verschillende instellingen of onderdelen daarvan samengaan impliceert dit ook dat de manier van leren, werken en besturen moet worden gestroomlijnd: de harmonisatie van de bedrijfsvoering. Wat dat gaat kosten is vooralsnog onbekend. Hier gaat het overigens niet alleen om UvA en VU, maar ook om de HvA, die samen met de UvA een gemeenschappelijke bedrijfsvoering kent. Een gezamenlijke bedrijfsvoering UvA-VU raakt dus ook aan de HvA. Omdat de harmonisatie van de bedrijfsvoering derhalve ‘een brede scope’ heeft, zijn de kosten ervan niet meegenomen in de huidige kosten-batenafweging. De colleges stellen daarom voor in het eerste kwartaal van 2014 ‘een plan op hoofdlijnen op te stellen voor de harmonisatie van de bedrijfsvoering’. Onder de bedrijfsvoering valt onder meer ook het studenteninformatiesysteem (SIS). UvA-HvA gebruiken het SIS-systeem, de VU het SAP-systeem. De invoering van het SIS aan UvA en HvA leidde afgelopen jaren tot grote kostenoverschrijdingen; aan UvA-kant zou het volgens berekeningen van Folia om 25 miljoen gaan, een bedrag dat overigens wordt betwist.
Wat onderwijs betreft, daarover zeggen de colleges dat de AFS ‘hoogwaardig onderwijs over de volle breedte van het bètadomein’ zal aanbieden. Er komen minimaal honderd studenten per bachelor-opleiding en twintig per master of track. Alle tweejarige masters hebben het karakter van een research-master; het aantal internationale masterstudenten moet toenemen tot twintig à veertig procent, afhankelijk van het domein. 'Een groeidoelstelling voor het aantal studenten heeft de AFS niet. AFS richt zich op een grote aandeel excellente studenten, niet op een groot aantal studenten als zodanig.'
'Als zodanig'
Minister Jet Bussemaker (OCW) heeft in een brief aan UvA en VU laten weten de ontwikkeling van de AFS te steunen. Ook heeft ze aangegeven in de vorming van de AFS ‘als zodanig geen enkele aanleiding te zien de rijksbijdrage voor de UvA en VU op grond van efficiencywinst te verlagen’. Of dat op grond van andere baten of winsten wel zou kunnen blijft onduidelijk in de brief. Evenals de rapporten van de UvA ademt ook de brief van Bussemaker een hoog ‘als zodanig-gehalte’, wat ruimte laat voor allerlei interpretaties.
De medezeggenschapsorganen van UvA en VU, die ergens in de komende weken of maanden instemming moeten geven aan de AFS, gaan de nu vrijgegeven documenten eerst bestuderen. Daartoe zijn er zowel aan UvA- als VU-kant verschillende deelcommissies ingericht die elk een deel van de documenten op hun merites gaan beoordelen.
Ottho Heldring, voorzitter van de ondernemingsraad van de VU, laat alvast weten dat er in het komende overleg van studenten en medewerkers van de VU met het College van Bestuur (CvB) van de VU ‘waarschijnlijk nog wat vuiltjes op tafel komen. Ik heb het dan bijvoorbeeld over het feit dat er nog steeds geen kostenraming is voor de harmonisering van de bedrijfsvoering’. Ook voorzitter Radboud Winkels van de Centrale Ondernemingsraad van de UvA, zegt dat het AFS-dossier er vandaag ‘niet makkelijker’ op geworden is.
Complicerende factor aan UvA-kant is bovendien dat Centrale Studentenraad-voorzitter Sam Quax, tevens voorzitter van de gezamenlijke vergadering (gv) van studenten en medewerkers, lid is van studentenpartij Mei, waarvan de leden zich vorige week in meerderheid tegen de AFS keerden.
Op 6 december heeft de gv van de UvA overleg over de AFS met het CvB. Aan de VU-kant wordt dat overleg gevoerd op 18 december.
Zie hier voor alle relevante documenten.
Veel decanen gaven de afgelopen maanden – vaak in de wandelgangen – aan dat ze vreesden dat de vorming van de AFS en de daarmee samenhangende investering ten koste zou gaan van hun eigen facultaire begroting, maar als we de financiële paragraaf van de plannen die nu zijn vrijgegeven mogen geloven is dat niet het geval. ‘Uitgangspunt is dat de vorming van de AFS “als zodanig” geen gevolgen heeft voor de budgetten van de andere faculteiten en niet leidt tot significante verandering van de relatieve financiële verhouding tussen de faculteiten binnen elk van de universiteiten.’
De vorming van de AFS ‘als zodanig’ kost echter niet zo veel: de implementatiekosten bedragen 5,5 miljoen in de periode 2014-2018, een betrekkelijk klein bedrag op de totale begroting van UvA en VU van meer dan een miljard euro.
De implementatiekosten kosten van de AFS zullen volgens de colleges binnen vijf jaar worden terugverdiend door een groei van de eerste geldstroom (rijksbijdrage), tweede geldstroom (NWO) en derde geldstroom (contractonderzoek). Die totale groei van de drie geldstromen zal volgens de colleges tot vijftien procent bedragen. ‘Daardoor kan dertien tot zeventien miljoen per jaar extra besteed worden aan onderzoek en onderwijs.’ De colleges geven aan dat negentig procent van dit bedrag zal worden besteed aan onderzoek en tien procent aan onderwijs.
Harmonisatie
Als twee verschillende instellingen of onderdelen daarvan samengaan impliceert dit ook dat de manier van leren, werken en besturen moet worden gestroomlijnd: de harmonisatie van de bedrijfsvoering. Wat dat gaat kosten is vooralsnog onbekend. Hier gaat het overigens niet alleen om UvA en VU, maar ook om de HvA, die samen met de UvA een gemeenschappelijke bedrijfsvoering kent. Een gezamenlijke bedrijfsvoering UvA-VU raakt dus ook aan de HvA. Omdat de harmonisatie van de bedrijfsvoering derhalve ‘een brede scope’ heeft, zijn de kosten ervan niet meegenomen in de huidige kosten-batenafweging. De colleges stellen daarom voor in het eerste kwartaal van 2014 ‘een plan op hoofdlijnen op te stellen voor de harmonisatie van de bedrijfsvoering’. Onder de bedrijfsvoering valt onder meer ook het studenteninformatiesysteem (SIS). UvA-HvA gebruiken het SIS-systeem, de VU het SAP-systeem. De invoering van het SIS aan UvA en HvA leidde afgelopen jaren tot grote kostenoverschrijdingen; aan UvA-kant zou het volgens berekeningen van Folia om 25 miljoen gaan, een bedrag dat overigens wordt betwist.
Wat onderwijs betreft, daarover zeggen de colleges dat de AFS ‘hoogwaardig onderwijs over de volle breedte van het bètadomein’ zal aanbieden. Er komen minimaal honderd studenten per bachelor-opleiding en twintig per master of track. Alle tweejarige masters hebben het karakter van een research-master; het aantal internationale masterstudenten moet toenemen tot twintig à veertig procent, afhankelijk van het domein. 'Een groeidoelstelling voor het aantal studenten heeft de AFS niet. AFS richt zich op een grote aandeel excellente studenten, niet op een groot aantal studenten als zodanig.'
'Als zodanig'
Minister Jet Bussemaker (OCW) heeft in een brief aan UvA en VU laten weten de ontwikkeling van de AFS te steunen. Ook heeft ze aangegeven in de vorming van de AFS ‘als zodanig geen enkele aanleiding te zien de rijksbijdrage voor de UvA en VU op grond van efficiencywinst te verlagen’. Of dat op grond van andere baten of winsten wel zou kunnen blijft onduidelijk in de brief. Evenals de rapporten van de UvA ademt ook de brief van Bussemaker een hoog ‘als zodanig-gehalte’, wat ruimte laat voor allerlei interpretaties.
De medezeggenschapsorganen van UvA en VU, die ergens in de komende weken of maanden instemming moeten geven aan de AFS, gaan de nu vrijgegeven documenten eerst bestuderen. Daartoe zijn er zowel aan UvA- als VU-kant verschillende deelcommissies ingericht die elk een deel van de documenten op hun merites gaan beoordelen.
Ottho Heldring, voorzitter van de ondernemingsraad van de VU, laat alvast weten dat er in het komende overleg van studenten en medewerkers van de VU met het College van Bestuur (CvB) van de VU ‘waarschijnlijk nog wat vuiltjes op tafel komen. Ik heb het dan bijvoorbeeld over het feit dat er nog steeds geen kostenraming is voor de harmonisering van de bedrijfsvoering’. Ook voorzitter Radboud Winkels van de Centrale Ondernemingsraad van de UvA, zegt dat het AFS-dossier er vandaag ‘niet makkelijker’ op geworden is.
Complicerende factor aan UvA-kant is bovendien dat Centrale Studentenraad-voorzitter Sam Quax, tevens voorzitter van de gezamenlijke vergadering (gv) van studenten en medewerkers, lid is van studentenpartij Mei, waarvan de leden zich vorige week in meerderheid tegen de AFS keerden.
Op 6 december heeft de gv van de UvA overleg over de AFS met het CvB. Aan de VU-kant wordt dat overleg gevoerd op 18 december.
Zie hier voor alle relevante documenten.
