De pilot die de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) de afgelopen twee jaren uitvoerde met het zogenaamde N=N-systeem is een groot succes. Dat blijkt uit onderzoek dat onderzoeksinstituut Risbo uitvoerde in opdracht van de EUR. De UvA wil voorlopig niet zover gaan als de Rotterdamse universiteit.
Nominaal is normaal (N=N) is een pilot waarin eerstejaars studenten worden geacht alle 60 studiepunten in het eerste jaar te behalen. Lukt hen dat niet, dan krijgen zij een negatief bindend studieadvies en kunnen ze hun studie niet vervolgen. Om de negatieve gevolgen hiervan op te vangen heeft de Rotterdamse universiteit compensatoir toetsen ingevoerd. Dat houdt in dat studenten lage cijfers kunnen compenseren met hoge cijfers, zo lang ze gemiddeld een 6 scoren.
In 2011 startte de N=N-pilot op de Faculteit der Sociale Wetenschappen en in 2012/2013 deden alle faculteiten, met uitzondering die van Wijsbegeerte en het Erasmus Medisch Centrum mee.
Succesverhaal
De cijfers die in het onderzoeksrapport (pdf) over het voetlicht worden gebracht zullen menig onderwijskundige doen watertanden. Het percentage studenten dat eerder in twee jaren het bindend studieadvies (BSA) haalde, doet dat nu in het eerste jaar. Dat betekent dat studenten sneller weten of de studie bij hen past en of zij geschikt zijn voor de studie, zonder dat er meer studenten uitvallen.
Bovendien blijft de gevreesde afname van de studenteninstroom uit: het marktaandeel van de studies die meewerkten aan de pilot groeide zelfs licht. Enkel de groep niet-westerse allochtonen kromp in aantal, maar degenen die zich wel inschreven in Rotterdam vertoonden bovengemiddelde rendementscijfers.
Het is op dit moment nog niet te zeggen wat voor invloed N=N heeft op de onderwijskwaliteit en hoe studenten met veel gecompenseerde onvoldoendes in hun latere studieloopbaan presteren.
UvA: ‘BSA niet naar 60’
UvA-woordvoerder Yasha Lange heeft kennisgenomen van de goede ervaringen met de pilot in Rotterdam, maar ziet een dergelijk pakket aan regels niet snel aan de UvA ingevoerd worden. ‘Natuurlijk, we volgen de ontwikkelingen in onderwijsland op de voet en overwegen continu nieuwe plannen. Toch is N=N niet wat wij beogen.’
De Universiteit van Amsterdam hanteert per september 2014 de BSA-norm die varieert van 42 tot 48 ects, maar plannen om dit naar 60 op te hogen zijn er aan de niet. Tegenover compensatoir toetsen staat de UvA eveneens negatief. Lange: ‘Compensatoir toetsen is aan de UvA noet toegestaan.' Dat blijft voorlopig ook zo. 'Onze visie is dat studenten alle vakken uit het curriculum voldoende moeten beheersen', aldus Lange.
Nominaal is normaal (N=N) is een pilot waarin eerstejaars studenten worden geacht alle 60 studiepunten in het eerste jaar te behalen. Lukt hen dat niet, dan krijgen zij een negatief bindend studieadvies en kunnen ze hun studie niet vervolgen. Om de negatieve gevolgen hiervan op te vangen heeft de Rotterdamse universiteit compensatoir toetsen ingevoerd. Dat houdt in dat studenten lage cijfers kunnen compenseren met hoge cijfers, zo lang ze gemiddeld een 6 scoren.
In 2011 startte de N=N-pilot op de Faculteit der Sociale Wetenschappen en in 2012/2013 deden alle faculteiten, met uitzondering die van Wijsbegeerte en het Erasmus Medisch Centrum mee.
Succesverhaal
De cijfers die in het onderzoeksrapport (pdf) over het voetlicht worden gebracht zullen menig onderwijskundige doen watertanden. Het percentage studenten dat eerder in twee jaren het bindend studieadvies (BSA) haalde, doet dat nu in het eerste jaar. Dat betekent dat studenten sneller weten of de studie bij hen past en of zij geschikt zijn voor de studie, zonder dat er meer studenten uitvallen.
Bovendien blijft de gevreesde afname van de studenteninstroom uit: het marktaandeel van de studies die meewerkten aan de pilot groeide zelfs licht. Enkel de groep niet-westerse allochtonen kromp in aantal, maar degenen die zich wel inschreven in Rotterdam vertoonden bovengemiddelde rendementscijfers.
Het is op dit moment nog niet te zeggen wat voor invloed N=N heeft op de onderwijskwaliteit en hoe studenten met veel gecompenseerde onvoldoendes in hun latere studieloopbaan presteren.
UvA: ‘BSA niet naar 60’
UvA-woordvoerder Yasha Lange heeft kennisgenomen van de goede ervaringen met de pilot in Rotterdam, maar ziet een dergelijk pakket aan regels niet snel aan de UvA ingevoerd worden. ‘Natuurlijk, we volgen de ontwikkelingen in onderwijsland op de voet en overwegen continu nieuwe plannen. Toch is N=N niet wat wij beogen.’
De Universiteit van Amsterdam hanteert per september 2014 de BSA-norm die varieert van 42 tot 48 ects, maar plannen om dit naar 60 op te hogen zijn er aan de niet. Tegenover compensatoir toetsen staat de UvA eveneens negatief. Lange: ‘Compensatoir toetsen is aan de UvA noet toegestaan.' Dat blijft voorlopig ook zo. 'Onze visie is dat studenten alle vakken uit het curriculum voldoende moeten beheersen', aldus Lange.
