De medezeggenschap moet haar rol kunnen spelen en onderwijsinstellingen moeten die rol serieus nemen. Dat laat minister Jet Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap desgevraagd weten in reactie op een opiniestuk van oud-COR-voorzitter Jan Bergstra.
Met het wegstemmen van de Amsterdam Faculty of Science (AFS) door de medezeggenschap van de UvA is discussie ontstaan over de rol van medezeggenschapsorganen als de Centrale Ondernemingsraad (COR) en de Centrale Studentenraad (CSR). Oud-COR-voorzitter Bergstra meende na afloop van de stemming op 20 december dat de medezeggenschap ‘averij’ had opgelopen.
In zijn opiniebijdrage op Folia Web schrijft Bergstra onder meer:
Minister Bussemaker, oud-lid van het College van Bestuur van UvA en HvA, reageert op Bergstra’s standpunt.
Bent u van mening dat de medezeggenschap averij heeft opgelopen?
‘Bij de uitoefening van hun bevoegdheden maken de medezeggenschapsorganen afwegingen om tot een standpunt te komen over aan hen voorgelegde kwesties. Welke afwegingen worden gemaakt, is aan het medezeggenschapsorgaan zelf. Vanzelfsprekend zal men zich moeten verantwoorden aan de achterban. De gehele besluitvormingsprocedure is een proces dat zich afspeelt tussen alle betrokken partijen: studenten, docenten, de colleges van bestuur en de raden van toezicht. Als de door de wet respectievelijk instellingen voorgeschreven procedures zijn gevolgd, is juist gehandeld.’
Vindt u dat de medezeggenschap op dergelijke grote dossiers goed is geregeld?
‘Het wettelijk kader zoals vastgelegd in de Wet op het Hoger Onderwijs (WHW) biedt de instellingen en de studenten de benodigde instrumenten om te komen tot een goed functionerende medezeggenschap. Dat is gebleken uit een evaluatie in 2010 en de evaluatie van de Wet versterking besturing uit 2013 waaraan studenten, personeel, instellingen en de VSNU en de Vereniging Hogescholen hebben deelgenomen.’
Wat vindt u van het wegstemmen van de AFS door de gezamenlijke medezeggenschap?
‘Het is van belang dat de medezeggenschap de mogelijkheid krijgt haar rol te spelen en dat de instellingen daar serieus mee omgaan, maar over individuele uitspraken of besluiten van medezeggenschapsorganen doet het ministerie van OCW geen uitspraak.’
In 1997 is het budgetrecht voor de medezeggenschap afgeschaft. Eigenlijk bestaat dit recht via een omweg toch weer. De medezeggenschap heeft immers instemmingsrecht op een miljoeneninvestering die op de begroting komt.
‘Het medezeggenschapsorgaan heeft instemmingsrecht op aangelegenheden die te maken hebben met het bestuur en organisatie van de universiteit. Besluiten omtrent organisatie en (in dit geval) samenwerking hebben soms financiële gevolgen en in die zin heeft de medezeggenschap indirect daarop een doorwerking. Dit is echter niet te zien als budgetrecht.’
Met het wegstemmen van de Amsterdam Faculty of Science (AFS) door de medezeggenschap van de UvA is discussie ontstaan over de rol van medezeggenschapsorganen als de Centrale Ondernemingsraad (COR) en de Centrale Studentenraad (CSR). Oud-COR-voorzitter Bergstra meende na afloop van de stemming op 20 december dat de medezeggenschap ‘averij’ had opgelopen.
In zijn opiniebijdrage op Folia Web schrijft Bergstra onder meer:
‘We kunnen er niet omheen dat de onwrikbare onderhandelingspositie van “de studenten” de indruk wekte van een door verouderde ideologie gedreven geldingsdrang, waarbij aan de wens van de zijde van de medewerkers om tot een rationalisering van het science-aanbod in Amsterdam te komen uitzonderlijk weinig belang werd gehecht. Zo kan het eigenlijk niet: medezeggenschap die met een zo onevenwichtig gemiddelde tussen staf en studenten meent tot een geldige uitspraak gekomen te zijn zou zich over de eigen rol moeten beraden.’
Minister Bussemaker, oud-lid van het College van Bestuur van UvA en HvA, reageert op Bergstra’s standpunt.
Bent u van mening dat de medezeggenschap averij heeft opgelopen?
‘Bij de uitoefening van hun bevoegdheden maken de medezeggenschapsorganen afwegingen om tot een standpunt te komen over aan hen voorgelegde kwesties. Welke afwegingen worden gemaakt, is aan het medezeggenschapsorgaan zelf. Vanzelfsprekend zal men zich moeten verantwoorden aan de achterban. De gehele besluitvormingsprocedure is een proces dat zich afspeelt tussen alle betrokken partijen: studenten, docenten, de colleges van bestuur en de raden van toezicht. Als de door de wet respectievelijk instellingen voorgeschreven procedures zijn gevolgd, is juist gehandeld.’
Vindt u dat de medezeggenschap op dergelijke grote dossiers goed is geregeld?
‘Het wettelijk kader zoals vastgelegd in de Wet op het Hoger Onderwijs (WHW) biedt de instellingen en de studenten de benodigde instrumenten om te komen tot een goed functionerende medezeggenschap. Dat is gebleken uit een evaluatie in 2010 en de evaluatie van de Wet versterking besturing uit 2013 waaraan studenten, personeel, instellingen en de VSNU en de Vereniging Hogescholen hebben deelgenomen.’
Wat vindt u van het wegstemmen van de AFS door de gezamenlijke medezeggenschap?
‘Het is van belang dat de medezeggenschap de mogelijkheid krijgt haar rol te spelen en dat de instellingen daar serieus mee omgaan, maar over individuele uitspraken of besluiten van medezeggenschapsorganen doet het ministerie van OCW geen uitspraak.’
In 1997 is het budgetrecht voor de medezeggenschap afgeschaft. Eigenlijk bestaat dit recht via een omweg toch weer. De medezeggenschap heeft immers instemmingsrecht op een miljoeneninvestering die op de begroting komt.
‘Het medezeggenschapsorgaan heeft instemmingsrecht op aangelegenheden die te maken hebben met het bestuur en organisatie van de universiteit. Besluiten omtrent organisatie en (in dit geval) samenwerking hebben soms financiële gevolgen en in die zin heeft de medezeggenschap indirect daarop een doorwerking. Dit is echter niet te zien als budgetrecht.’
