Afgelopen september trad bij de Faculteit der Geesteswetenschappen (FGw) het bindend studieadvies (bsa) voor eerstejaars in werking: wie onvoldoende presteert moet sindsdien vertrekken. De eerste resultaten zijn deze week gepresenteerd en zijn niet slecht. Een ruime meerderheid van de studenten in het eerste semester heeft de dertig studiepunten – de helft van het jaartotaal – behaald.
De afdeling mediastudies scoort het best: daar heeft 71 procent van de eerstejaars de dertig studiepunten gehaald. Daarna komt neerlandistiek met 7o procent; wijsbegeerte met 63 procent; kunst-, religie- en cultuurwetenschappen (KRC) met 61 procent; geschiedenis, archeologie en regiostudies (GARS) met 58 procent en hekkensluiter taal- en letterkunde met 53 procent.
Zwaarwegende redenen
De FGw heeft het bsa ingevoerd ter afsluiting van een vierjarig traject ter verbetering van het studiesucces in de bachelor. De lat ligt daarbij hoog: zestig studiepunten per jaar (dertig per semester) is de norm, 48 is het minimum voor een positief advies. Wel werd er bij de invoering van het bsa op nadrukkelijk advies van de facultaire studentenraad afgesproken dat studenten die deze grens om zwaarwegende redenen niet halen, maar wel aantoonbaar geschikt zijn voor de studie, niet zullen worden weggestuurd.
Naast de groep die de dertig studiepunten haalde is er een tweede groep studenten die tussen de 18 en 24 punten haalde, maar toch kans maakt aan het eind van het eerste jaar 48 studiepunten te hebben gehaald, waarmee deze studenten een positief bsa krijgen. Als die percentages worden opgeteld bij de percentages uit de eerste groep is de uitkomst in procenten: neerlandistiek 92, mediastudies 90, KRC 89, GARS 87, wijsbegeerte 83 en taal- en letterkunde 77.
Een derde groep omvat de studenten die in het eerste semester minder dan 18 studiepunten behaalde. Deze groep studenten kan geen positief bsa meer krijgen aan het eind van het collegejaar, tenzij studenten in die groep bijvoorbeeld alsnog blijken recht te hebben op vrijstellingen. De studieadviseurs gaan met deze hele groep studenten in gesprek.
Honours
Een volgens de faculteit ‘verrassende uitkomst’ van de tellingen is dat op basis van deze resultaten niet minder dan 22 procent van de eerstejaars in aanmerking komt voor een plaats in het honoursprogramma.
FGw-decaan Frank van Vree zegt in een eerste reactie dat de cijfers ‘bemoedigend’ zijn. Van Vree maakt overigens wel een voorbehoud omdat het alleen om facultaire cijfers gaat. ‘We beschikken nog niet over alle cijfers, zoals die van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het ministerie van OCW. Maar de tendens is duidelijk: er wordt met een groter commitment gestudeerd, bij een intensievere begeleiding en monitoring. We hopen dat we deze lijn kunnen vasthouden of zelfs versterken, onder meer door een zorgvuldige evaluatie en door verder te sleutelen aan enkele hardnekkige 8-8-4 problemen.’
De afdeling mediastudies scoort het best: daar heeft 71 procent van de eerstejaars de dertig studiepunten gehaald. Daarna komt neerlandistiek met 7o procent; wijsbegeerte met 63 procent; kunst-, religie- en cultuurwetenschappen (KRC) met 61 procent; geschiedenis, archeologie en regiostudies (GARS) met 58 procent en hekkensluiter taal- en letterkunde met 53 procent.
Zwaarwegende redenen
De FGw heeft het bsa ingevoerd ter afsluiting van een vierjarig traject ter verbetering van het studiesucces in de bachelor. De lat ligt daarbij hoog: zestig studiepunten per jaar (dertig per semester) is de norm, 48 is het minimum voor een positief advies. Wel werd er bij de invoering van het bsa op nadrukkelijk advies van de facultaire studentenraad afgesproken dat studenten die deze grens om zwaarwegende redenen niet halen, maar wel aantoonbaar geschikt zijn voor de studie, niet zullen worden weggestuurd.
Naast de groep die de dertig studiepunten haalde is er een tweede groep studenten die tussen de 18 en 24 punten haalde, maar toch kans maakt aan het eind van het eerste jaar 48 studiepunten te hebben gehaald, waarmee deze studenten een positief bsa krijgen. Als die percentages worden opgeteld bij de percentages uit de eerste groep is de uitkomst in procenten: neerlandistiek 92, mediastudies 90, KRC 89, GARS 87, wijsbegeerte 83 en taal- en letterkunde 77.
Een derde groep omvat de studenten die in het eerste semester minder dan 18 studiepunten behaalde. Deze groep studenten kan geen positief bsa meer krijgen aan het eind van het collegejaar, tenzij studenten in die groep bijvoorbeeld alsnog blijken recht te hebben op vrijstellingen. De studieadviseurs gaan met deze hele groep studenten in gesprek.
Honours
Een volgens de faculteit ‘verrassende uitkomst’ van de tellingen is dat op basis van deze resultaten niet minder dan 22 procent van de eerstejaars in aanmerking komt voor een plaats in het honoursprogramma.
FGw-decaan Frank van Vree zegt in een eerste reactie dat de cijfers ‘bemoedigend’ zijn. Van Vree maakt overigens wel een voorbehoud omdat het alleen om facultaire cijfers gaat. ‘We beschikken nog niet over alle cijfers, zoals die van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het ministerie van OCW. Maar de tendens is duidelijk: er wordt met een groter commitment gestudeerd, bij een intensievere begeleiding en monitoring. We hopen dat we deze lijn kunnen vasthouden of zelfs versterken, onder meer door een zorgvuldige evaluatie en door verder te sleutelen aan enkele hardnekkige 8-8-4 problemen.’
