Een kleine twintig kantjes hadden de drie grote landelijke studentenkoepels nodig om hun visie op de stand van het onderwijs te vervatten. Afgelopen week prestendeerden het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO), de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) en de Landelijke Kamer van Verenigingen (LKvV) deze gezamenlijke notitie, getiteld
Studiesucces, een nieuwe definitie. Daarin ageren ze vooral tegen het rendementsdenken. Dat zou de kwaliteit van het hoger onderwijs in de weg staan.
Rendementsdenken. Moeten we daar nou weer over beginnen?
Helaas wel. Volgens de drie organisaties worden studiesucces en rendementsdenken te vaak aan elkaar gelijkgesteld. Maatregelen als een bindend studieadvies, het wegsturen van tweedejaars met tegenvallende resultaten en het laten vervallen van studiepunten worden in het leven geroepen om studiesucces te verbeteren, terwijl dit juist het tegenovergestelde bereikt. Althans, dat zeggen de studentenbonden.
Dus studentenorganisaties vinden iets van rendementsmaatregelen? Verrassend.
De drie studentenorganisaties zullen ook niet het idee hebben dat ze iets nieuws hebben geschreven. Wat de notitie wel uniek maakt is dat de drie bonden tezamen een doorwrochte visie hebben opgesteld over één van de belangrijkste thema’s in het hoger onderwijs.
Waar moeten we dan naartoe?
Allereerst moet er een andere visie komen op studiesucces, daar is de notitie duidelijk over: ‘De brede definitie van studiesucces omvat de persoonlijke ontwikkeling van de student, de maatschappelijke betrokkenheid van de student gedurende de studie en de ontwikkeling die de studenten hierin doormaakt tot het moment van afstuderen.’
Bepaald een mond vol.
Inderdaad. Lekker vaag ook.
Hoe ga je zoiets meten?
Dat weten de studentenkoepels ook nog niet.
Hoe ga je het dan bereiken? Hebben ze daar wel over nagedacht?
Jazeker. De drie organisaties bespreken zelfs verschillende middelen. Zo willen ze dat universiteiten meer investeren in het creëren van een
community. Dat is nieuwerwets voor een academische gemeenschap. Bovendien moet het gemakkelijker worden om van de ene onderwijsvorm over te stappen naar een andere. De weg mbo-hbo-universiteit zou in het bijzonder meer aandacht en ondersteuning verdienen. Ten slotte moeten ook de begeleiding van studenten en de onderwijskwaliteit voor studenten worden verbeterd.
Duidelijk. Wat gaat ermee gebeuren?
Dat is maar de vraag. Minister Jet Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap noch haar staatssecretaris Sander Dekker heeft gereageerd op het stuk. Ook Kamerleden, de Vereniging van Universiteiten (VSNU) en de Vereniging Hogescholen zwijgen voorlopig nog over de notitie. Om de visie handen en voeten te geven, zullen in ieder geval die instellingen of de politiek voor het voorstel gewonnen moeten worden.