‘Negen van de tien studenten van het Domein Media, Creatie en Informatie (DMCI) van de HvA en het Instituut voor Informatica (IvI) van de UvA denkt wel eens over het opzetten van een onderneming. Eén op de vier studenten is zelfs al ondernemer’, die conclusies trekt student International Business & Management Studies Rik Swart (23) naar aanleiding van zijn onderzoek. Hij stelt voor om een zogenaamde incubator op te zetten.
Enkel een laptop
In opdracht van het Centre for Applied Research on Economics & Management (Carem) onderzocht Swart in hoeverre studenten bezig zijn met ondernemen en of ze behoefte hebben aan een ‘incubator’, een broedplaats voor startende bedrijven en ondernemers. ‘Daarbij lag de focus vanuit het Carem op studenten DMCI en IvI omdat de verwachting was dat ondernemerschap bij hen meer leefde dan onder andere studenten.’
Die aanname lijkt waar te zijn. Maar liefst 88 procent van de door Swart ondervraagde studenten speelde eens met het idee een onderneming te starten. ‘Dat komt denk ik vooral doordat zij weinig nodig hebben om een onderneming te starten’, zo verklaart Swart. ‘Heel veel studenten die ik sprak hadden al een concreet idee, bijvoorbeeld voor een app. Ze hebben dan in principe enkel nog een laptop nodig en ze kunnen aan de slag.’
Laagdrempelig kennis uitwisselen
Er zijn twee grote thema’s waar ondernemende studenten graag steun bij ontvangen, zo ondervond Swart tijdens zijn onderzoek. ‘De eerste is er een waar alle jonge ondernemers behoefte aan hebben, namelijk het ontwikkelen en vergroten van hun netwerk.’ De tweede is er volgens Swart één die specifieker is voor deze groep studenten. ‘Dat is het laagdrempelig uitwisselen van kennis over allerlei randzaken. Dan gaat het bijvoorbeeld over belastingen, over het aannemen van mensen of over auteursrechten. Jonge ondernemers zouden graag met elkaar over dat soort dingen spreken en zien hoe collega’s die en vergelijkbare problemen oplossen. Dat krijgen zij tijdens hun veelal technische studie niet mee.’
Swart presenteerde zijn bevindingen vorige week bij het Carem. ‘Daarna werd er in kleine kring nog over gediscussieerd’, zo vertelt hij. ‘Ik denk dat er zeker wat gaat gebeuren. Of dat een incubator is of dat er een andere vorm wordt gevonden is nog niet duidelijk. Mijn werk zit er in ieder geval op: ik hoef alleen nog maar mijn scriptie te schrijven en dan ben ik klaar.’