Een studiecommissie van de PvdA afdeling Binnenstad heeft een nota geschreven over de campusplannen van de UvA in de binnenstad. De nieuwbouw van de omstreden bibliotheek geesteswetenschappen maakt daar deel van uit. De nota, medegeschreven door oud UvA-socioloog Léon Deben, gaat ervan uit dat de monumentale panden blijven bestaan.
‘Ondanks de technische bezwaren die aan de oude gebouwen kleven zijn ze het tafelzilver van de universiteit, dat door zorgvuldig beheer bewondering afdwingt en nieuwe studenten trekt,’ schrijven Deben en coauteur Hendrik Battjes.
De PvdA laat in de nota ‘De campusplannen van de UvA en de binnenstad’ geen onduidelijkheid over bestaan dat de partij blij is dat de UvA in de binnenstad is gevestigd. ‘Het stadscentrum en de bevolking van de universiteit hebben elkaar nodig en het bestaande evenwicht tussen beide dient versterkt te worden in plaats van verstoord.’
Dat gezegd hebbende constateert de commissie dat de manier waarop de UvA blijvend aanwezig wil zijn in de binnenstad - namelijk door het slopen van de rijksmonumenten op het BG-terrein en het verkopen van een groot aantal historische panden in de binnenstad, daaronder het Spinhuis, het Oost-Indisch huis en het Bushuis – in haar ogen niet de juiste is. Historische panden zijn volgens de auteurs juist aantrekkelijk voor met name buitenlandse studenten.
‘Die komen niet naar Amsterdam om college te krijgen in het soort gebouwen dat ze al kennen uit hun thuissituatie.’ Deben en Battjes pleiten ervoor de ‘open stadscampus’ te realiseren in de binnenstad door met name de grote UvA-gebouwen buiten het BG-terrein ‘niet af te stoten’, maar te renoveren en klaar te maken voor hergebruik. De bouwplannen op het BG-terrein zouden wat de commissie betreft aangepast moeten worden ‘aan de bestaande stedelijke context’.
‘Ondanks de technische bezwaren die aan de oude gebouwen kleven zijn ze het tafelzilver van de universiteit, dat door zorgvuldig beheer bewondering afdwingt en nieuwe studenten trekt,’ schrijven Deben en coauteur Hendrik Battjes.
De PvdA laat in de nota ‘De campusplannen van de UvA en de binnenstad’ geen onduidelijkheid over bestaan dat de partij blij is dat de UvA in de binnenstad is gevestigd. ‘Het stadscentrum en de bevolking van de universiteit hebben elkaar nodig en het bestaande evenwicht tussen beide dient versterkt te worden in plaats van verstoord.’
Dat gezegd hebbende constateert de commissie dat de manier waarop de UvA blijvend aanwezig wil zijn in de binnenstad - namelijk door het slopen van de rijksmonumenten op het BG-terrein en het verkopen van een groot aantal historische panden in de binnenstad, daaronder het Spinhuis, het Oost-Indisch huis en het Bushuis – in haar ogen niet de juiste is. Historische panden zijn volgens de auteurs juist aantrekkelijk voor met name buitenlandse studenten.
‘Die komen niet naar Amsterdam om college te krijgen in het soort gebouwen dat ze al kennen uit hun thuissituatie.’ Deben en Battjes pleiten ervoor de ‘open stadscampus’ te realiseren in de binnenstad door met name de grote UvA-gebouwen buiten het BG-terrein ‘niet af te stoten’, maar te renoveren en klaar te maken voor hergebruik. De bouwplannen op het BG-terrein zouden wat de commissie betreft aangepast moeten worden ‘aan de bestaande stedelijke context’.
