Niet-ingewijden kunnen doorgaans slechts gissen naar wat zich afspeelt binnen NIA, sociëteit van het Amsterdamsch Studenten Corps (ASC/AVSV). Maar in aanloop naar de kerstdagen ontdooien zelfs de meest exclusieve genootschappen, en op zondag 14 december zwaaiden de deuren aan de Warmoesstraat wijd open. De zijdeur, wel te verstaan, zonder trapjes, want de genodigden kwamen met rollators, wandelstok en kniebrace.
De tap is uit in de sociëteit, de wierookstokjes aan. Ruim voor aanvangstijd vult de grote zaal zich met bejaarden voor de Ouderendag van de studentenvereniging. ‘Elk jaar sturen we uitnodigingen rond naar de wijkcentra en verzorgingstehuizen van de stad’, vertelt Alexandra Knoef, assessor 2 van de senaat die de vereniging bestuurt. ‘Ik sprak net een man die hier dit jaar voor de elfde keer is.’
Vanaf het podium, waar het vuur in de immense haard een warme gloed over de gladgeborrelde plankenvloer werpt, kijkt rector Jesper Duijvestijn (23, VU) naar de grofweg tachtig gasten. Mannen en vrouwen met sneeuwwitte permanentjes, vilten hoedjes of peper-en-zoutkroeshaar zitten lustig te keuvelen aan ronde tafels. ‘We doen het om wat terug te geven aan de oudere inwoners van de stad. Vorig jaar was ik er ook, en het is fantastisch om veel gezichten te herkennen.’
Advocaatje
Het publiek is van een ander slag dan de senioren die hier doorgaans, soms tot op zeer hoge leeftijd, op reünistenbijeenkomsten komen. ‘Reünisten ontvangen we vaak ’s avonds, met een wijntje of een tweegangendiner’, zegt Duijvestijn. ‘Dat zijn misschien toch meer borrelaars.’ Maar het is eigenlijk wel leuk om de sociëteit eens ‘s middags open te stellen, vindt de rector. ‘Nu konden we de haard eens aandoen. En we hebben opgeruimd - inderdaad, alsof oma langskomt. Donderdag is er voor het laatst geborreld, dus de bierlucht is al wat weggetrokken. En we hebben de zaal wat kleiner gemaakt door gestapelde tafels neer te zetten. Dat maakt het gezelliger, en die bar hoeft niet zo in het zicht.’ Vandaag wordt er immers geen bier geschonken, er is hoogstens een advocaatje voor de gasten.
Mevrouw Smid (84) vermaakt zich opperbest. ‘Elk jaar weer. En het wordt allemaal gedaan door eerstejaars hè? Bijzonder dat zij weten wat wij leuk vinden,’ zegt ze, terwijl ze een plak kerstbrood van de schaal pakt. Waar ze zich het meest op verheugt? ‘De bingo, absoluut.'
‘Mijn vrouw is dit jaar overleden, dus ik ben blij met deze gezelligheid’, zegt meneer Proost (77). ‘Alleen is ook maar alleen’. Hij zet één van de rode kerstmutsen op, die tussen de kerst- en bingokaarten op tafel liggen. Op de witte rand prijkt het logo van het Kleine Cooldown Café.
Goodie bags
De organiserende commissie was al zo’n twee maanden bezig met voorbereiding en het zoeken van sponsors, vertelt Max Philipsen (20, bèta-gamma), terwijl hij thee uitdeelt in gouden vest met Latijns opschrift. ‘Er is wel een klein budget voor begroot, maar we proberen zo veel mogelijk als liefdadigheid gesponsord te krijgen.’ Niet alleen de mutsen, ook de versiering en de ingepakte boeken voor de goodie bags werden geleverd door bedrijven die het corps wilden bijstaan.
Na een welkomstwoord van de rector wordt live een niet onverdienstelijke 'Last Christmas' ingezet, terwijl vijf meisjes schalen met boterhammen binnen brengen. De dertig gastheren en -vrouwen zijn voorkomend, knopen gesprekken aan met ouderen en klappen lustig mee met de liedjes. De presentatoren, in kerstman-onesie en zegelring, hebben al duidelijk eerder toespraken gehouden in voorbereiding op hun kerstvertelling over Rudolf het rendier, en de leider van de bingo slaagt er wonderwel in om zijn uiterst fanatieke publiek tevreden te stellen: ‘Alweer bingo? U mag een kusje van een kerstman naar keuze, en loopt u maar even mee naar de cadeautafel – misschien ligt er wel een slof sigaretten tussen.’
De grapjes zijn studentikoos (‘Zijn er nog Ajacieden in de zaal? klinkt het voordat 'De herdertjes lagen bij nachte’ wordt ingezet), de geluidsinstallatie behelpen – in de sociëteit borrelt men immers zonder muziek. Maar het mag de pret niet drukken. Samen kerstliederen zingen is een jaarlijks hoogtepunt, en ondanks wat klachten over tocht in de grote zaal kijken de ongewone bezoekers hun ogen uit naar de houten galerij en de mysterieuze dispuutsvignetten bovenin.
‘Gezellig, alsof je bij familie bent,’ concludeert mevrouw Vera (62). ‘En een prachtig gebouw, maar wel smerig! In het rookkamertje moesten we onze sigaret op de grond uitmaken, dat hoort toch niet? En dat plafond mag wel een nieuw laagje verf.' 'Ik vroeg een meisje waar deze plek normaal gesproken voor gebruikt wordt’ vertrouwt mevrouw Van der Laan (64) haar buurvrouw toe. ‘Het is een plek waar de studenten samen komen om te vergaderen, zei ze.’ Mevrouw Smid helpt haar uit de droom, door op de vele ingebouwde biertappen in de muren te wijzen. Mevrouw Vera pakt resoluut haar lege melkbeker en maakt aanstalten om op te staan. ‘O, zijn dat tappen?’ zegt mevrouw Van der Laan. ‘Nou ja, het zijn toch studenten, hè.’