De gezamenlijke vergadering (gv) van de centrale studentenraad en de centrale ondernemingsraad heeft ten langen leste ingestemd met het nieuwe Instellingsplan 2015-2020 van de UvA. De gv heeft laten weten het nog niet op alle punten eens te zijn met de door het CvB voorgestelde concepttekst, ‘maar er zijn geen breekpunten meer over’.
In een brief van begin december had de gv aangegeven dat er nog één breekpunt over was in de onderhandelingen met het CvB. Dat breekpunt is nu ook opgelost, tenminste als het college akkoord gaat met een tekstwijziging ten aanzien van het studierendement. Als het college daarmee akkoord gaat zal de gv verder geen halszaak meer maken van het instellingsplan en daarmee instemmen.
De gv zegt nu in te willen stemmen met de eerder door het CvB geformuleerde rendementseis van tachtig procent als daarbij aan de voorwaarde wordt voldaan dat het om een ‘gemiddelde’ gaat – dus universiteitsbreed – en niet om een voor elke faculteit afzonderlijk percentage, waar het CvB vooralsnog steeds aan vast heeft gehouden. Bij deze rendementseis, de zogenoemde kritieke prestatie-indicator (KPI), gaat het erom dat tachtig procent van de studenten zijn bachelor-diploma moet hebben gehaald in de nominale bachelor-fase met een uitloop van één jaar.
Voor de master wil de gv in de tekst toegevoegd zien dat in 2020 negentig procent van de studenten zijn master-diploma moet hebben gehaald in de nominale master-fase met een uitloop van één jaar. De gv wil het college er bovendien nogmaals op wijzen dat het verder opschroeven van rendementsdoelstellingen – nu zeventig procent in de bachelor – ‘perverse prikkels’ kunnen oproepen. De rendementseisen zouden wat de gv betreft ‘blijvend geëvalueerd moeten worden in samenspraak met de medezeggenschap en, indien nodig, aangepast’, bij voorkeur halverwege de looptijd van het instellingsplan.