Op jongere leeftijd naar school gaan, professionelere docenten en nooit meer stoppen met leren. Dat zijn volgens universiteitshoogleraar economie en bedrijfskunde Alexander Rinnooy Kan de belangrijkste voorwaarden voor verbetering van het Nederlandse onderwijs. Gisteren presenteerde Rinnooy Kan zijn visie op onderwijs in de Kohnstammlezing in de Oude Lutherse Kerk.
Ondanks alle vervoersproblemen die de stroomstoring gisteren veroorzaakte, was de kerkzaal grotendeels gevuld bij de jaarlijkse lezing, vernoemd naar de veelzijdige geleerde Philip Kohnstamm. De vraag die centraal stond, was: hoe goed is het Nederlandse onderwijs? De meeste Nederlanders geven ons onderwijs een ruime voldoende, maar klopt dat in vergelijking met andere landen?
Gelijke kansen
Volgens Rinnooy Kan komt ons gevoel aardig overeen met internationale onderzoeken. Hij haalt drie criteria aan die van belang zijn bij het beoordelen van onderwijs: inhoudelijke prestaties, doorstroming naar hoger onderwijs en gelijkheid van kansen tussen leerlingen. Op de eerste twee gebieden bevindt Nederland zich in de subtop van de wereld. Japan en Zuid-Korea scoren telkens beter, maar, zegt Rinnooy Kan, ‘dat zijn dan ook de allerongelukkigste kinderen ter wereld’. Als het gaat om het creëren van gelijke kansen staat Nederland teleurstellend ‘in de middenmoot’.
Met name op dat laatste punt is er ruimte voor verbetering. Nederlandse kinderen blijken de grootste moeite te hebben een vroege achterstand in te halen. Rinnooy Kan raadt daarom aan om de ‘middenschool’ – een school tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs – te heroverwegen, zodat minder getalenteerde leerlingen langer de kans krijgen zich aan hun begaafde klasgenoten op te trekken. Ook pleit Rinnooy Kan voor een systeem waarin kinderen al vanaf driejarige leeftijd onderwijs kunnen krijgen, om een eventuele achterstand in te halen.
Deze en andere maatregelen moeten volgens Rinnooy kan het Nederlandse onderwijs naar de wereldtop brengen. Want hoewel hij vindt dat Nederland ondanks het beperkte onderwijsbudget ‘verrassend goed’ scoort, mogen de ambities van hem wat minder bescheiden. Rinnooy Kan: ‘Waarom zouden wij niet dezelfde gelijkheid van kansen kunnen bieden als koploper Estland?’
Ondanks alle vervoersproblemen die de stroomstoring gisteren veroorzaakte, was de kerkzaal grotendeels gevuld bij de jaarlijkse lezing, vernoemd naar de veelzijdige geleerde Philip Kohnstamm. De vraag die centraal stond, was: hoe goed is het Nederlandse onderwijs? De meeste Nederlanders geven ons onderwijs een ruime voldoende, maar klopt dat in vergelijking met andere landen?
Gelijke kansen
Volgens Rinnooy Kan komt ons gevoel aardig overeen met internationale onderzoeken. Hij haalt drie criteria aan die van belang zijn bij het beoordelen van onderwijs: inhoudelijke prestaties, doorstroming naar hoger onderwijs en gelijkheid van kansen tussen leerlingen. Op de eerste twee gebieden bevindt Nederland zich in de subtop van de wereld. Japan en Zuid-Korea scoren telkens beter, maar, zegt Rinnooy Kan, ‘dat zijn dan ook de allerongelukkigste kinderen ter wereld’. Als het gaat om het creëren van gelijke kansen staat Nederland teleurstellend ‘in de middenmoot’.
Met name op dat laatste punt is er ruimte voor verbetering. Nederlandse kinderen blijken de grootste moeite te hebben een vroege achterstand in te halen. Rinnooy Kan raadt daarom aan om de ‘middenschool’ – een school tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs – te heroverwegen, zodat minder getalenteerde leerlingen langer de kans krijgen zich aan hun begaafde klasgenoten op te trekken. Ook pleit Rinnooy Kan voor een systeem waarin kinderen al vanaf driejarige leeftijd onderwijs kunnen krijgen, om een eventuele achterstand in te halen.
Deze en andere maatregelen moeten volgens Rinnooy kan het Nederlandse onderwijs naar de wereldtop brengen. Want hoewel hij vindt dat Nederland ondanks het beperkte onderwijsbudget ‘verrassend goed’ scoort, mogen de ambities van hem wat minder bescheiden. Rinnooy Kan: ‘Waarom zouden wij niet dezelfde gelijkheid van kansen kunnen bieden als koploper Estland?’
