In Room for Discussion debatteerden vanmiddag staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en Europees commissaris voor onderzoek, wetenschap en innovatie Carlos Moedas. Ze waren het voornamelijk met elkaar eens over meer Europese samenwerking, modernisering van de kenniseconomie en open science.
De staatssecretaris, die bestuurskunde studeerde en onderzoeker was aan de Universiteit Leiden, kwam direct met een voorbeeld op de proppen hoe belangrijk de open en vrije toegankelijkheid van wetenschap is. ‘Nadat ik uit Leiden was vertrokken heb ik nog weleens geprobeerd om toegang te krijgen tot mijn eigen wetenschappelijke artikelen. Ik moest er voor betalen. Dat kan eigenlijk niet meer in deze tijd. Wetenschap hoort vrij en open toegankelijk te zijn, niet alleen voor wetenschappers, maar ook voor de wereld daarbuiten. We kunnen alleen maar een vuist maken richting Azië als we samenwerken en kennis uitwisselen en delen.’ Carlos Moedas was het er roerend mee een: ‘Fragmentation is the enemy of openness and sharing.’
Moedas ging vooral in op de Europese wetenschapsagenda Horizon 2020, waar 80 miljard euro in omgaat, bedoeld voor wetenschap en kennisinnovatie in samenwerking met het bedrijfsleven. Om dat geld zo goed mogelijk terecht te laten komen hebben we volgens Moedas ‘speed and scale’ nodig. En multidisciplinariteit. ‘Challenges of the future are not solved by one discipline only. What we need is multidisciplinarity.’
Grieks en Latijn
Onze scholen doen het heel goed, zei Dekker. 'Zelfs Grieks en Latijn worden nog gegeven. Maar de digitale taal van vandaag de dag niet. Daar moet meer ruimte voor komen.’ Ook de scheidslijnen tussen universiteit, hbo en mbo zouden wat Dekker betreft wat minder rigide kunnen worden gehanteerd. ‘Kennis, vaardigheden en praktijk sluiten op die manier beter bij elkaar aan en zo maken we ons onderwijs toekomstgericht.’ Met die gedachte in het achterhoofd pleitte Dekker ook voor een meer structurele wijziging van curricula. ‘Nu worden die vaak ad hoc gewijzigd, maar we zullen op een meer strategische moeten nadenken hoe we onze kinderen lesgeven.’
Publicatiedruk
Op de valreep was er nog tijd voor een vraag over de veel bekritiseerde publicatiedruk. Moedas gaf de Nederlandse wetenschap een groot compliment. ‘Zestien procent van alle Nederlandse wetenschappelijke artikelen staan in de wereldwijde top tien van citatie-indexen.’ Op een vraag van een van de interviewers of de publicatiedruk niet te hoog is geworden, antwoordde hij even later: ‘Niet alleen het aantal publicaties zou moeten tellen, maar ook de impact die een publicatie heeft op de rest van de wetenschap en de samenleving.’ Dekker: 'We zijn te veel gefocust geweest op alleen publiceren. We zouden ook moeten kijken naar de tijd die het maken van een goede publicatie in beslag neem, al dan niet in samenwerking met anderen.’