‘Het thema opstand is heel actueel,' vertelt Maite Karssenberg, programmamaker bij Spui25, een van de organisatoren van de boekennacht. ‘Niet alleen is het deze week vijftig jaar geleden dat de eerste Provo-demonstraties gehouden werden bij het Lieverdje, maar nog maar enkele weken gelden was het Maagdenhuis het toneel van een opstand onder studenten van on-Nederlandse proporties.’
Opstand, dat was het thema van de zevende editie van de Amsterdamse Boekennacht. Schrijvers Niña Weijers en Robert Vuijsje vertelden er over hun opstandigheid: in hun leven, maar ook in hun boeken. De Amsterdamse Boekennacht was dit jaar verplaatst van maart naar mei, om wat gunstiger weer te hebben. Dat bleek tegen te vallen: de hele avond regende het. Toch was dat niet te merken aan de bezoekers, gewapend met paraplu’s en poncho’s trotseerden ze het slechte weer om lezingen, muziekoptredens en tentoonstellingen te bezoeken.
Een boek per nacht
‘Ik was wel even klaar met studeren voor tentamens,' zegt Dorien Vogelsang (25), studente filosofie en politieke theorie aan de UvA. Samen met twee vriendinnen zit ze in het publiek bij een lezing van de schrijvers Robert Vuijsje, die doorbrak met
Alleen maar nette mensen en Niña Weijers, die vorig jaar debuteerde met haar boek
De consequenties.
Het beeldmerk van de Amsterdamse Boekennacht
Lezen heeft ze pas recent weer ‘herontdekt’. ‘Vroeger las ik veel, maar sinds ik ben gaan studeren, niet meer. De laatste tijd slaap ik slecht en pak dan vaak een boek. Soms lees ik in een nacht een heel boek uit. Als je eenmaal over de honderd pagina’s bent dan wil je hem ook uit lezen.’
Opstandig op een zolderkamertje
Zowel Vuijsje als Weijers, beiden oud-UvA studenten, geven in de lezing aan dat het met hun opstandigheid wel mee viel. Vuijsje vertelt dat schrijvers over het algemeen verlegen personen zijn. ‘Er zijn verschillende manieren om een verhaal te vertellen. Een cabaretier en een zanger kiezen voor het podium. Een schrijver is een persoon die zich jarenlang opsluit op een zolderkamertje om een boek te schrijven.’

Niña Weijers | Foto: Fred van Diem Ook Weijers zegt dat ze zichzelf niet als een opstandig persoon ziet. ‘Ik ben in heel veel opzichten een ontzettende laatbloeier. Tot mijn zeventiende had ik vlechtjes in mijn haar. Ik begreep nooit wat er zo leuk was aan feestjes, voelde me een buitenstaander. Ik was zo’n meisje dat handdoeken voor de spiegel hing, omdat ik vond dat ik lelijk was. Pas toen ik ging studeren kwam ik een beetje los.’
Schrijven als wapen
Weijers ziet haar schrijverschap als een manier om een weerwoord te laten horen. Zo schreef ze recent een column voor
de Groene Amsterdammer over bootvluchtelingen. ‘Ik doe vrij netjes mee in het systeem, het is dan moeilijk om opstandig te zijn. Ik vind dat het je verantwoordelijkheid als mens is om je kritisch op te stellen over maatschappelijke problemen. Ik kan niet zo veel anders dan schrijven, dus dan doe ik dat maar: er over schrijven.’