Een trainersdiploma heeft hij niet en hij spreekt ook geen Mandarijn. En aan zijn studie klinische neuropsychologie zal hij ook niets hebben. Toch vertrekt voormalig UvA-student Maarten Tervoort binnenkort naar China om daar een jaar lang voetbaltrainingen te geven. Niet aan topspelers, maar aan de kinderen die de opdracht hebben gekregen om in 2030 wereldkampioen voetbal te worden.
Een groot leger, check. Een bloeiende economie, check. Een missie naar de maan, check. Honderden Olympische medailles, check. Op vrijwel elk terrein is China bezig zijn internationale prestige te vergroten. Maar er is één beschamende uitzondering. De Aziatische grootmacht is op voetbalgebied nog altijd een dwergstaat.
China herbergt ruim 1,3 miljard inwoners, maar elf goede voetballers op de been brengen, daar is het land nog nooit in geslaagd. Tijd voor drastische maatregelen, besloot de Chinese regering onlangs. Voetballen is voortaan een verplicht vak op alle Chinese basisscholen. De regering heeft het Nederlandse bedrijf Sportpartners ingehuurd om vele Nederlandse voetbaltrainers naar China te halen.
Eén van die Nederlanders is Maarten Tervoort (26). In de zomer stond al vast dat zijn leven een grote wending zou gaan nemen. Hij had net een punt gezet achter zijn tweede UvA-master (klinische neuropsychologie). En ook achter de relatie met zijn vriendin. Een eigen huis had hij niet meer. Zijn leven was een leeg canvas. Het was wachten op een plan, een groots, gek idee om het blanke doek te vullen.
Op een dag kwam een vriend naar hem toe met zo'n gek idee. Een vacature.
Gezocht: voetbal jeugdtrainer en -scout in China
'Ik heb altijd veel gevoetbald, op een heel behoorlijk niveau, dus ik dacht: waarom niet?' blikt Maarten terug. 'Ik besloot om het te proberen. Ook een beetje voor de grap.' Maar al gauw werd het serieus. 'Er bleken 4300 aanmeldingen. Er vond een uitgebreide screening plaats. Ik moest allerlei selectierondes overleven. Op het laatst stond ik training te geven aan kinderen die speciaal daarvoor waren ingevlogen uit China.'
Uiteindelijk werd Maarten aangenomen. Samen met vijftig landgenoten. 'Eind november vliegen we er heen. Ik krijg een stad toegewezen. Daar ga ik wonen. Welke stad, weet ik nog niet. Eenmaal daar ga ik op verschillende scholen voetballes geven, gymdocenten aansturen. En een jeugdcompetitie opzetten.'
Maar zijn belangrijkste taak is scouten. Het herkennen en aanwijzen van de meest getalenteerde spelers. De jongens die wellicht in de toekomst kunnen schitteren voor het Chinese elftal. Kunnen Chinezen talent zelf niet herkennen dan? Waarom hebben ze daar eigenlijk een legertje duurbetaalde Nederlanders voor nodig?
Een kwestie van onafhankelijkheid, denkt Maarten. Een probleem binnen het Chinese voetbal is dat niet de meest getalenteerde spelers in de hoogste teams spelen, maar vooral de zoontjes van de belangrijkste officials en partijcommissarissen. 'Van ons wordt verwacht dat wij ons niet laten beïnvloeden door dergelijke factoren. Al zal dat zeker voor problemen gaan zorgen.'
'En anders gewoon reizen'
Wat zijn Maartens verwachtingen van het leven in China? En zijn plannen voor de lange termijn? Wil hij langer dan een jaar in het verre oosten blijven? 'Ik maak me geen illusies. Het leven daar is heus niet beter dan hier, met de smog en dergelijke. Ik heb er zin in, maar na een jaar kom ik weer terug, denk ik. En als ik het echt niks vind stop ik na een paar maanden en reis ik gewoon een tijdje door Azïe. Ook goed.'
De Chinese regering zou graag willen dat China in 2030 wereldkampioen wordt. Maarten betwijfelt of dat gaat lukken. Maar hij weet ook dat zijn lichting trainers pas de eerste is van velen. In 2016 zullen nog twee groepen trainers naar China vertrekken. En daarna nog meer, tot het moment dat ze in China ontdekken dat Nederland vooral bekend staat als het land dat weliswaar drie WK-finales haalde, maar ze ook alle drie verloor.