Het was niet verplicht, maar Toon Walravens' gastcollege ‘Van bendeleider tot beleidsmedewerker: ervaringsdeskundigheid in de praktijk’ trok woensdag toch zo’n tweehonderd colloquiumstudenten orthopedagogiek en andere geïnteresseerden naar het Roeterseiland.
Toon Walravens is beleidsmedewerker forensische zorg, adviseur voor gevangenissen, narratief therapeut en herstelcoach. Dat hij niet alleen deze kant van de forensische zorg heeft gezien moge duidelijk zijn uit de titel van zijn actualiteitencollege bij Pedagogiek en Onderwijskunde: hij raakte al vroeg aan de drugs, leidde een criminele organisatie en zat jarenlang in de gevangenis.
Walravens – breedgeschouderd, gemillimeterd en vol Brabantse grapjes – steekt zonder veel omhaal van wal. Nadat hij uit een ontwricht gezin was geplaatst kwam hij in een jeugdinternaat ‘met nog tweehonderd Toontjes. Achteraf was dat de veiligste omgeving waar ik ooit was geweest, maar dat kon ik toen niet inzien.’ Hij kreeg niet alleen foute vrienden, hij wás een foute vriend, die drugs ging gebruiken en van straatovervallen steeds verder de criminaliteit in ging. Zijn relatief korte straffen in de jeugdgevangenis noemt hij nu ‘de hogeschool van de criminaliteit’: ‘de sportleraar daar stond voor ons met een basketbal, als je even niet opletten gooide hij die in je gezicht. Zo wordt het wantrouwen steeds belangrijker dan het vertrouwen.’ Ondertussen laat hij foto’s zien van een opgroeiende, schuchter kijkende jongen. ‘Die twee andere jongens op de foto zijn nu dood.’
De overvallen gingen over in het gecoördineerd stelen en verkopen van vrachtwagens, drugsgebruik groeide uit tot een harddrugsverslaving. ‘Op een gegeven moment gebruikte ik zo’n acht gram cocaïne per dag, ik had het nodig om in slaap te kunnen komen.’ Ook langere straffen deerden Walravens niet veel: ‘Ik zag het als een consequentie van mijn werk, het hoorde erbij. En als ik naar buiten kwam stonden mijn vrienden daar weer, met mijn auto, geld, de drugs – en dan ging dat leven weer verder.’
Eind jaren negentig zat hij op een dieptepunt, en besloot Walravens hulp te zoeken bij de verslavingskliniek van het huis van bewaring. Na een lange en zeer moeilijke weg ging hij zelf opleidingen volgen – moeilijk als re-integratie is, als je het label ‘ex-gedetineerde’ opgeplakt krijgt.
De persoon achter de informatie
Walravens' publiek, dat bestaat uit orthopedagogen, therapeuten en een enkele man, luistert geboeid. ‘Studenten krijgen enorm veel wetenschappelijke informatie te verwerken, maar willen ook weten wie de personen zijn achter deze informatie,’ zegt organisator Gerdien Schenk na afloop. De promovendus bij forensische orthopedagogiek werkt samen met Walravens aan therapieprojecten, en besloot hem uit te nodigen. ‘Met wie gaan wij in de toekomst werken? Sommige studenten hebben geen praktijkervaring maar willen wel graag de klinische praktijk in. Toon is vooruitstrevend en creatief ten aanzien van rehabilitatie en re-integratie van gedetineerden, dat inspireerde mij om veel meer tijd door te brengen op “de werkvloer”, dus met de mensen in de inrichtingen zelf.’
Grote indruk maken uitspraken als ‘Ik heb me altijd verzet tegen de systemen van justitie, maar moet toegeven dat ze me hebben gered’ of Walravens' nuchtere analyse van de hiërarchie in een gevangenis (‘Licht verstandelijk beperkt en pedofiele neigingen onderaan, bovenaan de criminelen, die de rest klusjes voor ze laten doen. Door mijn besluit die wereld vaarwel te zeggen, kwam ik onderaan die ladder te staan’). Zijn belangrijkste boodschap: het menselijke contact van forensische zorg is het allerbelangrijkste. Walravens is fel gekant tegen een begrip als ‘professionele afstand’ – pas toen een hulpverlener zijn eigen verhaal ook aan hem vertelde, kon Walravens zijn wantrouwen langzaam loslaten.
‘Met alleen theoretische kennis over het vakgebied ga je het niet redden,’ weet Gerdien Schenk. ‘Studenten willen daarom graag eens het verhaal horen van iemand die zelf veel heeft meegemaakt.’ Op Walravens' verhaal volgen dan ook opvallend concrete vragen: ‘Wat heeft voor jou gewerkt?’ Er komen vooral negatieve verhalen naar buiten, besluit Walravens, maar Nederland heeft het beste systeem voor forensische zorg ter wereld. ‘Dat ik hier sta, heb ik te danken aan mensen uit jullie vakgebied. Ons werk vergt moed, het is moeilijk. Het is makkelijk om je te verschuilen achter de rol van therapeut, maar je moet ook durven gelijkwaardig te zijn – als mens.’