Sinds enige tijd loop ik rond met een puist in mijn gezicht waar Eucalypta een buiging voor maakt. Aan de collectieve blikken van meisjesdisputen in de bibliotheek erger ik mij niet. Ongemakkelijker was het toen een kroegklant gekscherend vroeg of ik even op de bar wilde dansen: ‘De mensen zien graag een neusaap.’
Vermoedelijk zal ik de status van rariteit nooit dichter benaderen dan dit. Ook in de negentiende eeuw, toen de freakshow zijn hoogtijdagen kende, zou geen zakenman er brood in hebben gezien mijn witte huid en hoekige lichaam tentoon te stellen. Mensen met lichamelijke handicaps, dubbele geslachten of een niet-westerse achtergrond zijn een ander verhaal: konden zij het publiek op enigerwijze choqueren, dan werd hun een podiumplek toebedeeld. In het theater, welteverstaan.
Zo was er leeftijdsgenoot Saartjie Baartman (1789-1815). De Zuid-Afrikaanse Khoikhoi-vrouw sprak vier talen en was een begenadigd muzikante — da’s meer dan ik over mezelf kan zeggen — maar Europa was in de ban van haar billen en schaamlippen. Die waren, voor westerse begrippen, fors. Saartjie, huisslavin bij een Nederlands gezin, vertrok met een slinkse vent naar Londen, waar ze als ‘Hottentot Venus’ een zaaltje aan Piccadilly Circus betrok.
Ze deed Afrikaanse dansjes op commando, liet haar kont zien en dronk zich laveloos om de gêne opzij te zetten. Voor een paar centen extra mocht men in haar achterwerk prikken. Toen Saartjie op haar vijfentwintigste overleed, ging haar lichaam de wetenschap in; men vergaapte zich aan haar vagina op sterk water en haar geraamte stond tot 1974 in het Parijse Musée de l’Homme.
In de negentiende eeuw werd diversiteit gevierd, maar enkel binnen de dikke wanden van de academie en het tentzeil van het circus — de ‘afwijkende’ als lijdend voorwerp. Met onze hedendaagse bril op zou het een onwerkelijke gewaarwording zijn over een freakshow te struinen of Saartjies genitaliën aangereikt te krijgen in een college.
Een mooi studieonderwerp voor troepjes witte studenten en onderzoekers op de homogene UvA, lijkt me: 21ste-eeuwse, westerse perspectieven op historisch Europa. Precies wat we zoeken. Toch?