Scriptie succesvol ingeleverd, bul op zak: het ‘echte’ leven kan beginnen. Hoe doe je dat met een wankele arbeidsmarkt, een overspannen huizenmarkt én een ontwrichtende pandemie? Afgestudeerde Stella worstelt zich door haar waslijst met uitdagingen. Deze week: betrapt en verraden.
‘Ik heb grote juridische belangstelling.’ ‘Ik werk graag met een microscoop.’ ‘Ik ben commercieel.’ De stellingen op het scherm staren me aan.
Het is 2010. Crea zit nog op het Binnengasthuisterrein en in het ronde pand in de Vendelstraat huizen de studentenadministratie en het Loopbaan Advies Centrum. Met mijn moeder kom ik een paar maanden voor mijn eindexamen hier speciaal naartoe voor een studiekeuzetest. Dat was namelijk het enige advies dat de schooldecaan me kon geven toen ik voor het eerst mijn twijfels over mijn toekomst durfde te uiten.
Veel vertrouwen heb ik niet in zo’n test. Ik deed er al eens eerder een in de klas, en ik vind het invullen altijd een onmogelijke klus. Hoe weet je nou wat beroepen inhouden en welke capaciteiten je hebt als je zeventien bent en wereldvreemd? Ik vind het moeilijk te geloven dat zo’n testuitslag voor een eureka-moment gaat zorgen.
Toch probeer ik braaf in te vullen wat me leuk lijkt, wat ik interessant vind en waar ik denk dat ik goed in ben.
Het schaamrood staat op mijn kaken als een mevrouw het geprinte testresultaat in de vorm van een beroepenlijst aan mij en mijn moeder laat zien. Met stip op één blinkt het beroep seksuoloog. Ik voelde me betrapt en verraden. Ik was mijn seksualiteit op dat moment toevallig ten volste aan het exploreren, maar hoe kan die test dat nou ruiken? En mijn moeder hoeft dat al helemaal niet te weten.
In de jaren die volgden heeft ze me regelmatig aan die uitslag herinnerd, al heeft het mijn studiekeuze niet beïnvloed. Ik ben nooit seksuoloog geworden, maar ik was – achteraf bezien – wel op weg. Ik vond seksuologie verreweg het meest fascinerende blok tijdens mijn studie geneeskunde en haalde er ook een negen voor. Dat moet je die test toch nageven.
Ergens gaandeweg mijn opleiding maakte ik een afslag naar de geesteswetenschappen en studeerde ik uiteindelijk af als muziekwetenschapper. Die ingeslagen weg leidde mij de culturele sector in, ver weg van mijn bètaprofiel, en bracht me uiteindelijk bij de journalistiek en het schrijven.
Aan de rest van de beroepen op het geprinte blaadje heb ik nooit meer gedacht.
Tot deze week, toen ik het papier terugvond in een mapje vol met eerstejaarsspullen. Ha, denk ik. De befaamde test uit 2010. Eens kijken of er ergens, maar dan ook ergens, iets in staat wat met taal, journalistiek of schrijven te maken heeft.
Ik scan langs de beroepen. Psychiater, drie verschillende soorten psycholoog, beleidsmedewerker volksgezondheid, plastisch chirurg, financieel adviseur, acupuncturist. Ik omcirkel de datum en de nummer één en stuur het grappend naar een vriend. Ik lach om hoe absurd en inaccuraat deze lijst is geweest: niets hiervan komt ook maar in de buurt van wat ik nu aan het doen ben. En ik denk aan de decaan die niets beters kon adviseren dan: ‘Ga maar een studiekeuzetest doen.’
Maar dan valt mijn oog op nummer zes en breekt mijn klomp. Tussen alle zorgberoepen staat doodleuk – een beetje verstopt – een beroep dat ik destijds over het hoofd heb gezien: wetenschappelijk onderzoeker muziekwetenschap.