Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
'Eerst ReStyle, dan ReThink'
Het protest op de UvA geeft aanleiding om duidelijkere taal te gebruiken dan tot nu toe. 200 docenten van de UvA zouden zich hebben verenigd in een beweging onder de naam ReThink. ReThink heeft een paar wensen geformuleerd en eist nu op stel en sprong inwilliging daarvan of anders het ontslag van het gehele CvB. Maandag wilde men een antwoord hebben. Dat antwoord kwam niet meteen en het vertrouwen in het CvB werd opgezegd.

ReThink is het daarmee gelukt een nog grotere waarde dan de academische vrijheid door het slijk te halen. Namelijk dat men denkt voordat men doet en dat men daarbij ook goed let op wat een ander denkt: respect voor de mening van een ander. Het is echt niet voldoende het eigen gelijk gewoon te proclameren en dan de wederpartij om capitulatie te vragen. Wij menen dat ReThink zich moet schamen voor deze stijl van doen. Zelden heeft een groepering zo’n farce gemaakt van haar eigen oproep tot democratie door in het eigen gedrag precies het tegendeel uit te stralen.

Eenzijdige eisen en dure wensen
Op de bezettingen hebben wij kritiek. De bezetting van het Bungehuis vinden wij problematisch omdat de bezetters disproportioneel handelden. Ten eerste hadden ze onvoldoende aandacht voor de veiligheid van goederen en personen, en van de belangen van wie daar werkte en studeerde. Ten tweede ontruimde men niet toen de rechter daartoe opdracht gaf, en dwong daarmee volkomen onnodig inzet van de ME af. Ten derde trad men de normen van redelijk debat en de eigen eis van democratie met de voeten, door de zaak op de persoon van de collegevoorzitter te spelen en te staan op inwilliging van eisen zonder de wederpartij of de rest van de universitaire gemeenschap daarover enige bedenktijd te gunnen.

En dan de Maagdenhuisbezetting. De bezetters en ReThink willen een einde aan het smijten met geld, zo zegt men. Maar als wij het goed begrijpen is men voor het behoud van opleidingen zonder studenten, voor het behoud van eigendom en eigen beheer van een reeks van oude panden in de binnenstad en voor een rem op de integratie van onderdelen van de natuurwetenschappen met overeenkomstige onderdelen van de Vrije Universiteit (VU). Dat zijn allemaal heel dure wensen. Hoe haalt men het in z’n hoofd om zulke dure wensen op tafel te leggen en dan een ander geldsmijterij te verwijten?

Invloedloze zaak
Bovendien weten deze mensen heel goed dat het bouwprogramma van de UvA jaar in jaar uit in vele ronden met de medezeggenschap is afgestemd. Men heeft dan nog maar een uitweg: stemming maken tegen de medezeggenschap door die weg te zetten daarvan als een invloedloze zaak. Daarmee doet men onrecht aan de hardwerkende en democratisch gekozen collega-medewerkers en -studenten die juist wel met inachtneming van alle meningen voor de goede zaak werken, en die bijvoorbeeld middels het succesvol blokkeren van de AFS (Amsterdam Faculty of Science) hebben bewezen noch tam, noch ineffectief te zijn: juist in deze periode heeft de medezeggenschap op de UvA meer invloed dan ooit eerder. Dit weten bezetters en ReThink natuurlijk ook. Zijn zij bang voor de democratie die er al is? Het lijkt er wel op.

Een bezwaar tegen het CvB zou zijn dat geld daar een te grote rol speelt. En dat zou anders worden met een student in het CvB of met meer democratie? Wat een onzin. Ook een CvB dat geheel uit studenten bestaat zal constateren dat bij de meeste keuzen een budget hoort en dat men aan financiële overwegingen niet ontkomt, en die zijn niet eenvoudig. Waarom zegt men niet gewoon wat men bedoelt, namelijk dat het CvB inzake budgettering andere keuzen zou moeten maken?

Ambitieuze plannen
Hoe raakt dit ons eigen werk in de Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde, en Informatica? Bij een aantal van onze disciplines is samenwerking tot op het punt van samengaan met overeenkomstige activiteiten van de VU uitermate voor de hand liggend. In een aantal gevallen wordt dit ook vanuit de landelijke politiek van ons verwacht. Enkele jaren terug leidde dit tot het formuleren van ambitieuze en ingrijpende plannen, de AFS, het samengaan van de drie bètafaculteiten van UvA en VU. Toen was ambitie, vooruitgang, versterking van Amsterdam op de wetenschappelijke landkaart de richting waarin men dacht. Bezuinigingen en ontslagen waren niet aan de orde.

Bijstelling van de toekomstplannen van de FNWI nadat de AFS ten onder ging, in overeenstemming met de wensen van de medezeggenschap, is niet eenvoudig, maar het kan wel en we zijn een eind op weg. Dat het proces meer tijd nodig heeft valt niemand te verwijten, het is simpelweg complexe materie en de plannen worden ook sterker dan ze eerder waren. De discussie zou nog beter worden als alle partijen proberen concrete voorstellen te doen voor de toekomst, in plaats van alleen de plannen van de ander te bekritiseren.

Doodgeëvalueerd
Deze plannen zijn voor ons een deel van het antwoord op de uitdagingen waarvoor de universiteiten worden gesteld, en die wij net zo goed herkennen als ReThink: Wekt de minister geen overspannen verwachtingen door te stellen dat 40% van de natie hoger opgeleid moet zijn, en tegelijk te stellen dat die hogere opleiding volgens de oude, zeer kleinschalige en elite-gerichte, Humboldtse idealen moet werken, gegeven het beschikbare budget? Worden wij niet inmiddels zo doodgeëvalueerd en -geaccrediteerd dat onze academische vrijheid een dode letter wordt, gesmoord door een regeercultuur van micromanagement en gestold wantrouwen?

Hoe gaan wij binnen de universiteit de dialoog hierover aan op zo’n manier dat allen zich deelachtig blijven voelen aan onze gemeenschap, en dat we uiteindelijk een praktische balans vinden tussen het wenselijke en het haalbare? Welke problemen kunnen wij intern oplossen, en welke vragen hulp van buitenaf? Hoe maken wij zo sterk gemene zaak voor onze universiteit dat die hulp er dan ook werkelijk komt? Dit zijn vragen waarvoor wij samen staan.

Microterreur
Maar inmiddels blijkt dat wij met aartsconservatieve ideologisch denkende tegenstanders te maken hebben die zowel het concept van ambitie als de wens tot internationale profilering volkomen vreemd lijkt te zijn en die gemene zaak maken met de 'bezetters' van het Bungehuis en het Maagdenhuis. Intensieve samenwerking met de VU is voor een aantal bètadisciplines nog steeds een zaak van ambitie en moderne vormgeving in een Europees kader. Twee jaar terug hadden wij steeds weer te maken met anonieme pamfletten binnen de FNWI die hiertegen ageerden.

Het volstrekt ongepaste karakter van dat soort verbale intimidatie hadden wij toen al aan de orde moeten stellen. Nu menen wij dat er werkelijk grenzen getrokken moeten worden. Het ontbreekt de tegenstanders van innovatie aan het noodzakelijke fatsoen. Aan deze microterreur moet een einde komen. Een restyling van dit gedag is noodzakelijk om tot een rethinking te kunnen komen. Wij menen dat de volgende spelregels zonder voorbehoud noodzakelijk zijn:

1. Geen anonieme pamfletten, brieven, posters of e-mails over zaken betreffende de UvA politiek. Als die er toch zijn dan dient elke niet-anonieme deelnemer aan het debat daar uitdrukkelijk afstand van te nemen.
2. De discussie niet op de persoon spelen.
3. Een ander de tijd geven om over standpunten en reacties na te denken, en een nodeloos ultimatieve toon vermijden.
4. Erkenning van het feit dat problemen die men op een terrein signaleert in samenhang staan met problemen op andere terreinen. (Zo moet bijvoorbeeld de zorg voor uitvoering en toekomst van kleine opleidingen in samenhang worden gezien met de noodzaak om grote opleidingen goed uit te voeren.)
5. Respect hebben voor de opvattingen van anderen ook waar men die zelf niet zomaar deelt. Zo wensen wij dat met respect wordt omgegaan met onze opvatting dat integratie van bedrijfsonderdelen van de bètafaculteiten van UvA en VU aan de orde is. Het neerzetten daarvan in termen van algemene veroordelende termen wijzen wij zeer uitdrukkelijk af.
6. Meer in het algemeen in beginsel uitgaan van de overtuiging dat ook de tegenstanders in het debat streven naar een moderne en adequate universiteit.
7. Optreden binnen gangbare wets- en fatsoensnormen, door iedereen en uit eigener beweging.
8. Erkenning te hebben voor de relevantie en invloed van de op dit moment bestaande medezeggenschap als democratisch mechanisme, ook wanneer men meent dat het een en ander beter vormgegeven kan en moet worden.


Heeft de UvA, net als misschien de EU, een democratisch tekort en wordt dat tekort nu met recht en met effect aan de orde gesteld? Een poging de interne democratie te versterken kan wel iets opleveren en daar zouden wij met plezier ook zelf concrete voorstellen voor willen doen. Maar de suggestie te wekken dat daarmee de in essentie bedrijfseconomische problemen van een aantal faculteiten en afdelingen wel opgelost gaan worden is ongegrond en is zonder het aangeven van concrete plannen ook oneerlijk: het doet geen recht aan het systematische werk van velen van hoog tot laag die met de gegeven middelen er voor de UvA als geheel jaar in jaar uit beste van proberen te maken. Het doet ook geen recht aan de inspanningen van diegenen die uitdrukkelijk naar nieuwe vormen zoeken, en nieuwe kansen zien, bijvoorbeeld in verbindingen met de VU of met de HvA.

Jan Bergstra, hoogleraar informatica
Ralph Wijers, hoogleraar sterrenkunde
website loading