De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (
NWO) heeft een flinke subsidie toegekend aan zes projecten waarin kunst en wetenschap samenwerken. Het UvA-project ‘Veranderende verf en de gevolgen voor conservering, het presenteren en bewaren. Van Van Eyck tot Mondriaan’ maakt daar deel van uit. In totaal is er 3,6 miljoen toegekend aan de projecten waaraan door allerlei Europese (onderzoeks)instituten wordt gewerkt, daaronder naast de UvA ook de Universiteit Utrecht, het Mauritshuis en het Institute of Surface Chemistry in Stockholm.
Binnen het UvA-project wordt ontrafeld waarom schilderijen verkleuren, barsten of op een andere manier slachtoffer zijn van de tand des tijds. Welke chemische processen veroorzaken de veranderingen in olieverfschilderijen? En hoe zorgen restauratoren ervoor dat schilderijen niet nog verder verslechteren? In het project worden verschillende Nederlandse en Vlaamse schilderijen onder de loep genomen, naast schilderijen van Van Eyck en Mondriaan ook die van Vermeer en Van Gogh.
De onderzoekers zullen de meesterwerken niet onderwerpen aan experimenten, maar gebruikmaken van verfreconstructies. Met computermodellen kan vervolgens onderzocht worden hoe verf zich kan gedragen onder verschillende omstandigheden. Aan het project werken zowel geesteswetenschappers als wetenschappers van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica.