Het lezen van boeken houdt positief verband met scores op alle onderdelen van de Cito-toets, de jaarlijkse kennistoets die basisschoolleerlingen van groep acht afleggen voordat ze de school verlaten. Ook het niveau van de gelezen boeken is van invloed op Cito-scores. Dit blijkt uit het scriptieonderzoek
Relaties tussen leesgedrag en Cito-scores van kinderen, waarop masterstudente
Denise Kortlever cum laude afstudeerde aan het
Onderzoekscentrum Jeugd en Media van de UvA. De onderzoeksresultaten worden binnenkort gepubliceerd in het
Tijdschrift voor Communicatiewetenschap.
Aanleiding voor het onderzoek was de veelgehoorde klacht dat de huidige ‘ontlezing’ leidt tot slechtere schoolprestaties. Uit het onderzoek, gehouden onder 515 kinderen en hun ouders, blijkt dat het lezen van boeken in de vrije tijd positief samenhangt met zowel de eindscore op de Cito-toets als de scores op de verschillende Cito-onderdelen (taal, wiskunde, studievaardigheden en wereldoriëntatie).
Ook het niveau van de gelezen boeken houdt sterk verband met de Cito-scores. ‘Het gaat nadrukkelijk niet om het lezen van jeugdschriften als
Tina,’ zegt Kortlever. ‘Het gaat echt om goede kinderboeken, zoals bijvoorbeeld de jeugdboekenreeks
Hoe overleef ik van Francine Oomen. Dat is een reeks voor 13-15 jarigen, dus voor iets oudere kinderen dan die uit groep acht. Het positieve effect op de Cito-score is dan
nog hoger.’
Kortlever onderzocht niet alleen het verband tussen het leesgedrag en de Cito-scores, maar keek ook naar de invloed van televisie, internet en games, maar die bleken alle een negatieve invloed op de Cito-scores te hebben. Het lezen van boeken is volgens Kortlever ‘de enige mediavorm’ die een positieve samenhang vertoont met Cito-scores, ook als werd gecontroleerd voor de invloed van dyslexie, opleidingsniveau van de ouders en allochtone herkomst.
Denise Kortlever presenteert haar onderzoek volgende week in Leuven tijden het Etmaal van de Communicatiewetenschap. Zie hier voor het programma.