‘De digitalisering van wetenschappelijke informatie is niet alleen onontkoombaar, zij is ook een verrijking. Wetenschappelijke teksten waren nog nooit zo gemakkelijk over de hele wereld beschikbaar. Het enige waar we voor moeten waken is dat het boek hierdoor op de achtergrond raakt’, aldus Nol Verhagen, directeur van de Universiteitsbibliotheek van de UvA, gisteravond in Spui25.
Verhagen nam deel aan het eerste deel uit een reeks debatten over de toekomst van het boek, georganiseerd door de medenzeggenschap van de Faculteit Geesteswetenschappen. De hoofdvraag van de avond: wat heeft de steeds verdergaande digitalisering voor implicaties voor het boek?
Over de digitalisering van wetenschappelijke artikelen zelf was de UB directeur optimistisch. ‘Vrijwel alle boeken die nu de bibliotheek binnen komen zijn ook digitaal beschikbaar. Dit maakt voor het voortbestaan van die boeken niet zoveel uit, die zijn er immers al. Sterker nog: hun inhoud wordt met een groter publiek gedeeld.’
Daarbij gaf hij echter wel aan het analoge boek in geen geval vervangen te willen zien worden door de digitale tekst. ‘De wereld van het boek is een geheel andere wereld dan die van het internet, maar ze kunnen elkaar zeker aanvullen,' aldus Verhagen.
UvA-hoogleraar boekwetenschap Lisa Kuitert ging nog een stapje verder door te stellen dat boeken stukken belangrijker zijn voor de beleving. ‘Je onthoudt meer omdat je in de regel intensiever met een boek bezig bent. Op het internet wordt vaker gescand.’
Ook studente Esther Crabbendam benadrukte voornamelijk het belang van analoge teksten. ‘Wanneer ik op internet informatie zoek met een trefwoord krijg ik precies die informatie die ik hebben wil. Ga ik daarentegen de bibliotheek in, dan ontdek ik juist dat ene hoofdstuk of die extra invalshoek die ik met mijn zoekterm nooit gevonden had.’
Nol Verhagen zelf bleef echter milder gestemd over de digitale revolutie. 'Zolang we het boek maar blijven waarderen.’