Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Femke Kaulingfreks is benoemd op de Wibautleerstoel: ‘Overheid moet mensen leren vertrouwen’
Foto: Nina Schollaardt
wetenschap

Femke Kaulingfreks is benoemd op de Wibautleerstoel: ‘Overheid moet mensen leren vertrouwen’

Jip Koene Jip Koene,
28 November 2023 - 10:45

Vanaf deze week bekleedt politiek filosoof en antropoloog Femke Kaulingfreks de Wibautleerstoel voor grootstedelijke vraagstukken. Ze richt zich in haar onderzoek op ongelijkheid in de samenleving. Aanstaande donderdag houdt ze haar oratie.

Sinds begin 2023 bekleedt Femke Kaulingfreks al de Wibautstoel, al zal haar oratie komende donderdag plaatsvinden. Een van haar belangrijkste speerpunten zal het gebrekkige vertrouwen zijn van burgers in de overheid. Nog nooit was dat zo laag, concludeerde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) eind 2022 al. Slechts een kwart van de Nederlanders boven de vijftien heeft nog vertrouwen in de overheid. Hoe dit komt en wat er aan te doen valt, is een van de opdrachten die Kaulingfreks bij het aanvaarden van de leerstoel heeft gekregen.

Femke Kaulingfreks
  • Kaulingfreks is geboren in 1981 in Amsterdam waar ze politieke en sociale filosofie studeerde aan de UvA.
  • In 2013 promoveerde ze aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht.
  • Ze schreef drie boeken: Uncivil Engagement and Unruly Politics (2015) en Straatpolitiek (2017) en Speelruimte voor Identiteit (2022, met Stijn Sieckelinck)
  • Sinds 2018 is Kaulingfreks verbonden aan Hogeschool Inholland als lector Jeugd en Samenleving.

U bent de zevende wetenschapper op de leerstoel. Zef Hemel, Paul Scheffer, Geert Mak, Jan Terlouw, Annemieke Roobeek en Willem Heinemeijer gingen u voor. Wat neemt u van uw voorgangers mee?
‘Om heel eerlijk te zijn heb ik mij niet zo verdiept in mijn voorgangers. Ik kende hen voor mijn aanstelling ook helemaal niet goed. Wél heb ik recent een diner gehad waarbij ze mij wat gedachtes hebben meegegeven voor deze vijf jaar. Paul Scheffer, publicist en hoogleraar Europese studies, zei bijvoorbeeld tegen mij: “kijk vooral ook buiten Amsterdam”. Ik snapte direct waar hij vandaan kwam. Zowel de Amsterdamse gemeentepolitiek als veel bewoners zijn vooral op hun eigen stad gericht. Om grootstedelijke vraagstukken, zoals ongelijkheid en de woningcrisis, aan te pakken is het inzichtelijk om te kijken naar hoe andere steden daarmee omgaan.’

 

In het Parool gaf u aan niet zo zeer te geloven in een neutrale positie als sociale wetenschapper. Hoe bedoelt u dat?
‘Ik geloof heel erg in wetenschap die beoogt bij te dragen aan oplossingen voor maatschappelijke problemen. Dus als wetenschapper ben je niet alleen neutraal beschouwend maar acteer je ook enigszins op problemen door te zeggen van “Hé, let op!”. Dus in mijn geval probeer ik mij als wetenschapper hard te maken voor het oplossen van ongelijkheidsvraagstukken in de stad. In die zin vind ik actiegericht onderzoek doen belangrijk.’
 
U hebt van de gemeente Amsterdam de opdracht gekregen om het vertrouwen tussen overheid en inwoners te onderzoeken. Hoe komt het volgens u dat het vertrouwen in de overheid zo laag is?
‘Het lage vertrouwen in de overheid komt onder andere doordat men zich op een bepaalde manier in de steek gelaten voelt. Neem bijvoorbeeld basis- en middelbare scholen die een schoolontbijt regelen. Dat betekent dat er dus gezinnen zijn die geen geld hebben om een goed ontbijt op tafel te kunnen zetten. Daaruit concludeer ik dat de kansen door gebrek aan middelen en voorzieningen thuis ongelijk verdeeld zijn. Dat leidt tot onvrede en frustratie van de gedupeerden, en vertaalt zich uiteindelijk naar wantrouwen in de overheid.’
 
‘Komende jaren richt ik mij op dat diepgewortelde ongelijkheidsgevoel. Daarbij ga ik kijken naar de inkomensongelijkheid, gezondheidsverschillen, en de impact van crises zoals de energie- en wooncrisis op verschillende bevolkingsgroepen. Het onderzoek moet uiteindelijk de kennis opleveren die onvrede en frustratie van verschillende bevolkingsgroepen weet te duiden.’

‘Hun keuze voor een racistische, xenofobe en ondemocratische partij is gevaarlijk en absoluut onacceptabel’

De PVV kwam afgelopen woensdag uit als grote winnaar van de Tweede Kamerverkiezingen. Hoe kijkt u naar deze uitslag? Is er een verband tussen wantrouwen en de monsterzege van de PVV?
‘Het overviel mij. Het wakkerde meteen de onderzoeker in mij aan. Ik wilde direct opzoek naar mensen die op de PVV hebben gestemd en met hen in gesprek gaan: waarom hebben jullie op de PVV gestemd? Wat is voor jullie de logica achter deze keuze? We kunnen processen zoals polarisatie, of emoties zoals wantrouwen en frustratie namelijk pas begrijpen als we direct met mensen in gesprek gaan over wat zij willen, waar hun zorgen liggen, en wat zij nodig hebben.’
 
‘Wat wel duidelijk is, is dat er een groot verschil is in het stemgedrag van de grote steden en die van het platteland. Neem bijvoorbeeld migratie, een groot thema in afgelopen verkiezingen. Mensen maken zich terecht zorgen over bestaanszekerheid en ongelijkheid. Heel veel mensen denken onterecht dat de schuld daarvan bij migranten ligt. Dit werd ook heel erg zo geframed in de debatten rondom de verkiezingen, om ‘de ander’ als zondebok aan te wijzen voor problemen die zijn ontstaan door een gebrek aan sociale steun vanuit de overheid. Mensen zijn in dat frame meegegaan, vooral buiten de grote steden. Hun keuze voor een racistische, xenofobe en ondemocratische partij is gevaarlijk en absoluut onacceptabel, maar het verlangen naar een overheid die transparanter is, responsiever is, en meer doet aan ongelijkheid en bestaanszekerheid is heel begrijpelijk. Dat is een hele terechte vraag en zorg van veel mensen, en dat zien we nu terug in populistisch stemgedrag, met de PVV als grote winnaar.’

 

Waar hoopt u over vijf jaar op terug te blikken?
‘Ik hoop dat de kennis uit mijn onderzoek mensen in achtergestelde posities zal helpen om zich beter te organiseren en effectiever op te komen voor hun belangen. Dat zij zich gehoord voelen. In Nederland ontbreekt een sterke traditie van community organizing; ik wil bijdragen aan het herstellen van dat organisatievermogen van gemeenschappen.’

‘Uiteindelijk hoop ik dat men elkaar weer weet te vertrouwen’

‘Mijn focus voor de komende jaren ligt onvermoeid op het faciliteren van betrokkenheid van bewoners bij stedelijke ontwikkeling, zodat zij niet alleen op specifieke momenten, onder voorwaarden van de overheid, kunnen deelnemen, maar meer in co-creatie met de overheid kunnen samenwerken; in samenspraak dus. Daarnaast hoop ik het ambtelijk apparaat inzichten te bieden over hoe de overheid naast bewoners kan staan, hoe bewoners hun organisatievermogen kan ondersteunen en hoe zij samen oplossingen kunnen vinden voor vraagstukken zoals ongelijkheid.’


‘Uiteindelijk hoop ik dat men elkaar weer weet te vertrouwen. Het gaat er namelijk niet alleen over dat de mensen meer vertrouwen in de overheid moeten hebben. Maar de overheid moet ook meer vertrouwen in de mensen krijgen. En dat betekent ook dat je een soort inspanningsverplichting hebt als overheid. Om naar mensen toe te komen. Om naar bewoners toe te gaan, niet alleen tijdens verkiezingstijd. En daar hoop ik met mijn onderzoek aan bij te dragen.’

website loading